● Soorten schrijftaal
Beide citaten wijken op een heel verschillende manier af van modern Nederlands, en dat hangt samen met het feit dat de schrijftaal van rond 1900 uit minstens twee soorten bestaat. De ene soort, de zakelijke schrijftaal, treffen we aan in kranten, tijdschriften en wetenschappelijke verhandelingen. Pierson zit in die traditie. Deze doet nu ouderwets aan door woordgebruik en zinsbouw. Daarnaast bestond er in die tijd een meer artistieke vorm van geschreven taal, dichter aansluitend bij de spreektaal, sterk ritmisch, waar Querido zich van bedient. Zijn stijl, die destijds als zeer modern gold, doet nu niet minder ouderwets aan, door zinsbouw en woordgebruik en door het overmatig gebruik van leestekens, waaronder accenttekens en apostrofs: alles héél schriklijk!
Er zijn dus naast de spelling op zijn minst twee redenen aan te wijzen waarom het geschreven Nederlands van zo'n honderd jaar geleden een nogal belegen indruk op ons maakt. Ten eerste bestond er een type schrijftaal dat sterk afweek van de spreektaal van toen en van die van nu. Onze huidige zakelijke schrijftaal staat dichter bij onze spreektaal, al blijft de afstand aanzienlijk. En, ten tweede, als men een schrijftaal poogde te hanteren die minder last had van de stijve boord, dan deed men dat binnen een artistiek ideaal dat het onze niet meer is. Kortom, of we nu een geleerde verhandeling van een eeuw geleden lezen of gevoelig proza van een tachtiger, ouderwets is het voor ons in allebei de gevallen, ook als de stukken herspeld zouden worden.
In ‘het buitenland’ schijnt dat anders te zijn. De schrijftaaltraditie van de Engelsen en Fransen vertoont een minder grote kloof met de spreektaal. Voor de Duitsers geldt dat zeker niet. Daar staat de schrijftaal, ook heden ten dage, nog zeer ver af van de spreektaal. De kloof tussen vroeger en nu is daardoor echter minder groot dan bij ons. Ook de impressionistische, artistieke schrijftraditie, bij ons alomtegenwoordig tot ver in deze eeuw bij ieder met literaire pretenties, bestaat in het Engels nauwelijks; in het Frans wel, maar daar is die schrijfstijl nooit de algemene norm geworden voor literair proza.
Dit alles neemt niet weg dat die vijf spellingverschillen per stukje ook bijgedragen kunnen hebben tot de gedateerde indruk die het geheel op ons maakt. Mischien leidt één spellingverschil per bladzijde er al toe dat een tekst een vreselijk ouderwetse indruk maakt. Ik ken geen onderzoek dat daarover uitsluitsel geeft.