Onze Taal. Jaargang 61
(1992)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| |
Op JachtAantal spelers: minstens drie Benodigdheden: potlood en papier voor elke speler, eventueel een horloge | |
SpelregelsEen van de spelers (de jachtmeester) geeft vijf zelfstandige naamwoorden op, bijvoorbeeld vis, leeuwen, sandalen, dwergen, misverstanden. De andere spelers (de jagers) krijgen de tijd om bij elk van de woorden een naam voor de groep te verzinnen: een school vis, een troep leeuwen, een paar sandalen, een zevental dwergen, een boel misverstanden. Als dat gelukt is, leest de jachtmeester het eerste woord voor, en vertellen de jagers wat voor groepsnaam zij daarbij opgeschreven hebben. De jachtmeester geeft een punt aan de groepsnaam die hij het leukst of het best vindt. Wie weet prefereert hij blikje vis of zelfs broodje vis boven het correcte maar afgezaagde school vis. Eventueel kan de jachtmeester maximaal twee jagers een punt geven als hij over beider vondsten enthousiast is. Zo gaat het ook met de volgende woorden. Als alle vijf zelfstandige naamwoorden zijn afgehandeld, telt iedere jager zijn punten; wie in deze ronde de meeste punten behaald heeft, krijgt een Diana, de anderen krijgen niets. Hierna wordt de jachtmeester gewoon jager en wordt de volgende deelnemer jachtmeester. Na een vastgestelde tijd, of als alle deelnemers een gelijk aantal malen jachtmeester zijn geweest, of als iedereen uitgeput is, wordt de eindscore opgemaakt: degene met de meeste Diana's is de winnaar. Variant 1: de jachtmeester geeft vijf groepsnamen en de jagers verzinnen daar individu-namen bij. Variant 2: de jachtmeester beperkt de tijd die de jagers hebben. Bij de beoordeling zullen af en toe conflicten optreden, dat is onvermijdelijk: de ene jachtmeester is nu eenmaal gecharmeerd van woordspelingen (een schare naaisters, een school onderwijzers), een ander is dol op literaire toespelingen (een stoet van dwergen, een som van misverstanden), een derde zoekt het bij voorkeur in het scabreuze (een handvol gynaecologen, een mondvol schandknapen), een vierde houdt van maatschappijkritiek (een actiegroep sandalen), een vijfde prefereert het absurde (een kudde yoghurt). Het wisselen van de jachtmeester is bedoeld om al te grote willekeur en escalatie te voorkomen, zonder dat de creativiteit van de deelnemers aan banden wordt gelegd.
Dit spelletje is afkomstig uit An Exaltation of Larks van James Lipton (Viking 1991, ISBN 0 670 30044 6), een boek dat bij mijn weten niet in Nederland verkrijgbaar is. In diverse bibliotheken heb ik er tevergeefs naar gezocht. Lipton op zijn beurt heeft het spelletje ook niet zelf bedacht. Al in een Engels handschrift uit ongeveer 1450, The Egerton Manuscript, vond hij een lijst met groepsnamen, serieuze en onserieuze. De namen voor groepen jachtdieren (een roedel herten, een troep zwijnen, een vlucht ganzen) schijnen de oudste te zijn, vandaar de naam van dit spel. In 1486 verscheen The Book of St. Albans, met al 164 groepsnamen; dat boek blijkt eeuwenlang tamelijk wijdverbreid te zijn geweest, terwijl het in 1881 nog eens is heruitgegeven. Volgens Lipton had dit soort jacht termen dikwijls de functie van sjibbolet: uit het al of niet feilloos hanteren van de juiste term bij het juiste beest was op te maken of men een ‘indringer’ voor zich had, of iemand die van jongs af aan met het jachtbedrijf vertrouwd was. Met andere woorden, aan het juiste gebruik van de termen kon men ‘oud geld’ onderscheiden van ‘nieuw geld’. Eigenlijk is dit dus van oorsprong een ondemocratisch spelletje. |
|