Ongehoorzame regels
Gerard Schelvis - Leiden
Een docent maakt weleens taalfouten om de oplettendheid van zijn leerlingen op de proef te stellen. Sinds een collega mij in de luwte van een lange vergadering met enkele Engelstalige voorbeelden op een idee bracht, overtreed ik regelmatig en met opzet taalregels in het Nederlands. Dat doe ik dan tijdens het formuleren van die regels zelf. En zo lever ik het bewijs voor de paradox dat goede voorbeelden slechte voorbeelden zijn.
• | Het is beter groter dan te schrijven als groter als. |
Niet alleen strikte regels, maar ook minder strenge raadgevingen op het gebied van stijl en woordkeus pleeg ik al blunderend op te dienen. Gaandeweg heb ik er lol in gekregen (mijn leerlingen gelukkig ook) en nog steeds groeit mijn verzameling in enormiteiten verpakte raadgevingen en regels voorspoedig. Aanvankelijk dacht ik tamelijk origineel te zijn, tot ik er dankzij een leerling achter kwam dat William Safire, columnist bij de New York Times, jaren geleden een heel boekje heeft gevuld met ‘fumblerules’, letterlijk: ‘knoeiregels’, regels waarmee gerommeld is. Ik zou deze regels die zichzelf saboteren ‘rebelregels’ willen noemen. In veel gevallen bleek ik het wiel opnieuw te hebben uitgevonden. Soms kon ik enkele exemplaren vertalen en aan mijn verzameling toevoegen.
Wat zijn de wetten die gelden bij het maken van rebelregels?
a. De regel moet een taalregel zijn, en
b. in zijn formulering reeds overtreden worden.
Hieronder volgt een greep uit mijn verzameling rebelregels:
• | Plak niet klakkeloos zinnen aan elkaar dat is lelijk gebruik netjes punten en hoofdletters. |
• | Gebruik apostrofe's niet verkeerd. |
• | Modekreten zijn verre van heel prima. |
• | Geen geleerde termen gebruiken is een conditio sine qua non. |
• | Vermijd redundante pleonasmen. |
• | Hoed je voor diminutiefjes. |
• | Dat sommige mensen hen schrijven als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel mag je hen gerust kwalijk nemen. |
• | Velen verwarren reden met oorzaak omdat ze niet goed nadenken. |
• | Probeer niet het vulgus profanum te epateren met extravagant vocabulaire. |
• | Gebruik nooit geen dubbele ontkenningen. |
• | Alleen bijzinnen, die beperkend zijn, worden voorafgegaan door een komma. |
• | Niets is minder op zijn plaats dan een koppelwerkwoord dat het allerlaatste woord van een zin die uit vele onderdelen bestaat, is. |
• | Al schrijvende duiken er soms deelwoorden op die nergens bij horen. |
• | In het kader van onze door velen toegejuichte activiteiten ter bevordering van correct taalgebruik bepleiten wij het vermijden van een overmatig gebruik van bepalingen voor het zelfstandig naamwoord beperkende maatregelen. |
• | Onderwerp en persoonsvorm moet in getal overeenkomen. |
• | Probeer te voorkomen dat je niet het tegendeel schrijft van wat je bedoelt. |
• | Denk erom dat je afmaakt wat je |
• | Dubbel fout zijn de de lezer doen stotterende constructies. |
• | Gisteren heb ik geleerd wat een Tante Betje is en zal ik dus geen foutieve samentrekkingen meer maken. |
• | Door de beknopte bijzin foutief te gebruiken, lijkt het onderwerp van de hoofdzin vreemde dingen te kunnen doen. |
• | Vermijd gemeenzaam geouwehoer. |
• | Een stuk logen- en gogenjargon mag niet naar de lezer toe gebruikt. |
• | Herhaal jezelf nooit en zeg nooit iets twee keer. |
• | Geen fragmenten van zinnen. |
• | Te lange zinnen zijn onprettig. Te korte zinnen eveneens. Ze lezen niet lekker. De samenhang ontbreekt. Zinslengte moet variëren. |
• | Wij zijn enerzijds niet gelukkig met het feit dat niet alleen in ambtelijke taal, maar ook - en wellicht vooral - in taaluitingen binnen de politiek het verschijnsel zich voordoet dat men zich bedient van weliswaar grammaticaal onberispelijke, maar niettemin volkomen onoverzichtelijke, want te ingewikkelde, en bijkans onbegrijpelijke zinnen, waarin beweringen, voor zover zij duidelijke uitspraken bevatten, worden vermeden, maar waar verder beperkingen, slagen om de arm, voorbehoud en voorzichtigheid er zorg voor dragen dat de lezer - of toehoorder - binnen de kortste keren het spoor bijster is; anderzijds kunnen wij, althans de enigszins politiek ingewijden onder ons, er begrip, maar zeker geen sympathie voor opbrengen wanneer dit geschiedt om partijof coalitiegenoten niet tegen de haren in te strijken, hetgeen ook weer niet opgevat mag worden als een aansporing onzerzijds om naar willekeur de kiezer zand in de ogen te strooien. |