Toch
Frans van Hasselt - journalist, Athene
Of het al door anderen is gesignaleerd weet ik niet, maar toch is het laatste jaar hevig in opmars, waarbij het van betekenis is veranderd.
‘Democratie is toch een systeem dat van binnenuit functioneert’, ‘Schrijftaal is toch een soort code’ (allebei gehoord op de Wereldomroep). Tot voor kort zou op toch nadruk zijn gevallen (toch, ondanks...) of er zou een vraagteken achter de zin zijn gezet, dat stond voor: toch zeker? of niet soms?
Het vraagteken en de nadruk zijn weg en nu heeft toch de betekenis: ‘dat kan niemand tegenspreken, dat is algemeen bekend’. Zo gaat de betekenis in de richting van immers. Maar vaak is er helemaal geen betekenis; dan wordt het een stopwoord zoals het gelukkig weer uitstervende dus.
Immers komt vooral in de schrijftaal voor en misschien was er behoefte aan een plaatsvervangend woordje in de (betogende) spreektaal. Of is het een voortzetting van het in de mode gekomen gebruik van toch? aan het einde van een bewering, ook met ‘dat kun je toch niet tegenspreken?’ als gevoelswaarde. ‘Vestdijk is een schrijver van wereldformaat, toch?’ wordt nu ‘Vestdijk is toch een schrijver van wereldformaat.’ Zonder vraagteken.
Sommige sprekers, zoals minister Kok en kardinaal Simonis, gebruiken het zo vaak dat men onwillekeurig aan het tellen slaat, wat natuurlijk ten koste gaat van de aandacht voor het betoog.