● Avec son derrière dans le beurre
Een heel ander gebied is de woordvolgorde. Het gaat meestal om gevallen waarin het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord gezet wordt (net als in het Nederlands dus) terwijl dat in Frankrijk andersom gebeurt. Nouvelles pommes de terres (nieuwe aardappels), une propre chemise (een schoon hemd), courtes culottes (korte broek). Een Fransman zegt gewoonlijk: une chemise propre, enz. Daarnaast zijn er ook nogal wat omkeringen van het type oui, ça je sais (ja, dat weet ik; oui, je le sais) en il a de l'argent assez (hij heeft geld genoeg; il a assez d'argent). Een heel merkwaardige is s'entendre comme chat et chien (leven als kat en hond; s'entendre comme chien et chat). Hoe vertrouwd dergelijke omkeringen ons ook mogen voorkomen, het staat niet altijd vast dat ze naar Nederlands voorbeeld zijn gevormd. Er kan soms ook een oud-Franse zinsconstructie of een wallonisme in het spel zijn. Etymologen zijn nu eenmaal voorzichtige mensen die ons graag verbluffende staaltjes van samenhang laten zien, maar zich niet altijd over de rolverdeling tussen kip en ei kunnen uitspreken.
Ten slotte het idioom. Een Nederlander komt in het Belgische Frans tientallen zinswendingen en uitdrukkingen tegen die hem aan de eigen taal herinneren: écoutez une fois (luister eens; écoutez un peu), elle a cassé son bras (ze heeft haar arm gebroken; elle s'est cassé le bras), je ne peux pas sortir du médecin (ik mag niet naar buiten van de dokter; le médecin m'interdit de sortir). Belgische zegswijzen als additionner des pommes et des poires (appels met peren vergelijken) of tomber avec son derrière dans le beurre (met zijn gat in de boter vallen) brengen een Parijzenaar in verwarring.
Overigens zijn vele regionale afwijkingen maar betrekkelijk. Een wachtrij heet in België, net als in Nederland, gewoonlijk file, maar het in Frankrijk veel gangbaardere queue mag ook. Dezelfde verhouding bestaat tussen subside (subsidie) en subvention. Telefoneren kan natuurlijk téléphoner zijn, maar Belgen zeggen wel zo graag sonner (bellen). Men spreekt in zulke gevallen wel van statistische belgicismen.