● Monumenten
We verlaten café Forum en steken de straat over naar de Minderbroederskerk. Hier hangt de gedenksteen voor de zestiende-eeuwer Jan van Gorp (Gorp is een plaatsje bij Hilvarenbeek), die zich volgens de gewoonte van zijn tijd Johannes Goropius Becanus noemde. Deze lijfarts van beroemde vorsten verklaarde dat Adam en Eva in het Paradijs al Diets spraken. Wanneer hij de kerk passeert, vertelt zijn twintigste-eeuwse nazaat, raakt hij af en toe de muur aan.
Maastricht bezit nog een tweede verborgen monument voor het Diets. Ik rij ernaartoe met de Duizenddichter, die onderweg alle straatnamen in oersyllaben splitst en met vaste hand de auto het verkeersvrije Vrijthof opstuurt. ‘Dingen doen die niet mogen, daar hou ik van.’ Voor agenten is hij niet bang. ‘Die praat ik zo ondersteboven.’ We dalen af in de kelder van Boekhandel Arcadia, waar Hietbrink zijn Stevinmonument gestald heeft.
Ook de ‘geestelijke tienkamper’ Simon Stevin (1548-1620), musicoloog, zeilwagenbouwer, basculist en astronoom, hield het Nederlands voor de eerste en de beste taal. Het monument is een kruising tussen een altaartje en een lessenaar, versierd met houten letters, bladzijden uit de geschriften van de beroemde Bruggenaar, een uitschuifbaar blad met het Spraakstelstel en een afbeelding van de Veelzijdige, als een Indiase godheid getooid met tien hoofden.
De Duizenddichter is geen Onze-Taallezer. Hij heeft Juliana al eens geschreven dat ze die ‘kliek van conservatieve taalkundigen’ niet langer moet beschermen, maar zij heeft hem niet teruggeschreven, zoals zo veel mensen hem niet terugschrijven.
‘Die van Onze Taal willen mij niet accepteren. Ze zeggen dat ik uit de lucht kom vallen. Maar we zijn allemaal uit de lucht komen vallen van andere planeten. De taal is voor mij een voorbije zaak. Ik ben nu bezig om ons planetenstelsel uit te figureren. Daar heb ik een enorm revolutionair verhaal voor bedacht dat nog waar is ook.’