● Moeke/moeder/mam
Door een landelijke enquête wilde ik te weten komen welke aanspreekvormen voor ouders zijn gebruikt en worden gebruikt. Zeg je moeke of mam? En waarom zegt niet iedereen gewoon moeder?
Via scholengemeenschappen hebben 2144 personen aan deze enquête meegewerkt. De resultaten ervan vindt u in de tabel. De 2144 personen zijn verdeeld over drie generaties:
- | jongeren in de leeftijd van 14 tot en met 18; |
- | hun ouders; |
- | hun grootouders. |
Omdat een taalgewoonte die in de jeugd wordt opgedaan daarna nauwelijks meer verandert, neem ik aan dat deze gegevens inzicht geven in de verandering van aanspreekwijzen van 1930 tot nu.
Naast vragen over godsdienst, opleiding, beroep van de vader en de gezinsgrootte, stelde ik aan bijvoorbeeld grootouders de vraag: hoe noemde u uw moeder? Dat de geënquêteerden zo prettig en zinvol meewerkten, kwam waarschijnlijk doordat ze anoniem konden blijven. Ouders bijvoorbeeld schrijven onderaan het enquêteformulier: Mijn moeder noemde zichzelf ‘moeder’, maar ik zei ‘ma’, omdat ik ‘moeder’ zo ouderwets vind.
En:
Ik zei ‘moeke’ maar mijn kinderen vinden dat stom en zeggen ‘mam’.
Jongeren maken opmerkingen als: Ik zou nooit ‘moe’ of ‘moeder’ zeggen. Ik mag mijn ouders bij de voornaam aanspreken, maar dat wil ik niet.
Met de gegevens over godsdienst, opleiding, beroep van vader en gezinsgrootte kon ik nagaan in hoeverre de invloed daarvan een rol speelt in taalverandering.
Opvallend is dat bij personen met een hoge opleiding en bij personen van wie de vader een ‘hoog beroep’ had, de grootste taalverandering gesignaleerd kan worden. Dat wil zeggen dat binnen deze categorieën de jeugd zich het sterkst losmaakt van tradities. Daartegenover staan ‘grote gezinnen’ waarin de kinderen katholiek of protestant worden opgevoed. Daar zijn de ouders nog autoriteiten die niet openstaan voor veranderingen in de levensstijl. Je ziet in die gezinnen een veel kleinere taalverandering, die bovendien langer duurt. Ten aanzien van de moeder betekent dit een hoger percentage jongeren dat een aanspreekvorm met een oe-klank gebruikt, in vergelijking met jeugd uit kleine onkerkelijke gezinnen.
Percentages van landelijk gebruikte aanspreekvormen voor ouders
|
|
JEUGD |
OUDERS |
GROOTOUDERS |
|
M |
V |
M |
V |
M |
V |
|
aanspreekvorm |
|
ma |
34,8 |
21,2 |
25,7 |
21,0 |
10,1 |
13,2 |
mam |
32,7 |
44,3 |
12,0 |
27,5 |
3,2 |
4,8 |
mama |
21,9 |
26,4 |
13,3 |
19,3 |
6,4 |
6,3 |
mamme |
0,6 |
0 |
0,4 |
2,2 |
0 |
0,3 |
mammie |
0,9 |
0,9 |
0,4 |
2,5 |
0,6 |
1,0 |
mem |
0,9 |
1,9 |
2,8 |
2,5 |
6,4 |
7,4 |
moe |
1,5 |
1,2 |
14,1 |
7,0 |
19,7 |
18,3 |
moeke |
1,2 |
0,5 |
4,0 |
2,2 |
6,4 |
6,9 |
moeder |
2,0 |
0,2 |
27,3 |
15,4 |
47,4 |
41,9 |
voornaam |
3,5 |
3,3 |
0 |
0,3 |
0 |
0 |
|
pa |
41,9 |
25,5 |
41,1 |
29,8 |
28,8 |
28,8 |
pap |
27,4 |
36,3 |
10,2 |
22,6 |
3,5 |
4,2 |
papa |
21,4 |
29,7 |
16,7 |
21,7 |
5,5 |
7,0 |
pappe |
0,9 |
0,5 |
1,2 |
4,2 |
0,9 |
1,0 |
pappie |
0,9 |
0,7 |
0,4 |
3,0 |
0,6 |
1,3 |
heit |
0,9 |
1,9 |
3,3 |
2,7 |
6,1 |
7,0 |
va |
0,3 |
0 |
2,4 |
0,9 |
7,6 |
7,8 |
vader |
0,9 |
0,5 |
24,8 |
14,9 |
47,1 |
42,9 |
voornaam |
5,4 |
4,9 |
0 |
0,3 |
0 |
0 |
| |