Naschrift redactie
Geenszins; de enig juiste vorm is werkelijk u beider wens. In deze en soortgelijke uitdrukkingen (ons/hun beider wens) hebben we te maken met een persoonlijk voornaamwoord (mij, jou, haar, ons, u, hun), niet met een bezittelijk voornaamwoord (mijn, jouw, haar, ons/onze, uw, hun). U beider is inderdaad een tweede-naamvalsvorm (genitief) die precies hetzelfde uitdrukt als het meer hedendaagse van u beiden. Met ons in ons beider is dan ook niets speciaals aan de hand.
Vroeger was de genitief ook herkenbaar in het persoonlijk voornaamwoord: we schreven uwer aller wens, onzer beider wens en hunner aller wens. Een enkele keer komen we die genitiefvormen van het persoonlijk voornaamwoord nog tegen in plechtig taalgebruik: velen uwer en erbarm u onzer.
Langzaam maar zeker verdwenen die naamvalsvormen: mijner werd van mij, uwer van u, onzer van ons en hunner van hen. En zo veranderde ook de uitdrukking uwer/onzer/hunner aller wens: de persoonlijke voornaamwoorden hierin verloren hun uitgang en werden u, ons en hun. De oude naamval bleef slechts bewaard in aller/beider, als genitiefuitgang voor de uitdrukking als geheel: hun beider wens.
Hun? We schrijven van hen. Wijst hun dan tóch op een bezittelijk voornaamwoord? Nee. Hun zet ons op het verkeerde been.
In het Middelnederlands werd de oude tweede-naamvalsvorm van de derde persoon meervoud uitgedrukt door haer, haerer, hunner en enkele minder frequente vormen. Toen die uitgang in onbruik raakte, bleven de vormen haer of hun over. In de 17de eeuw waren voor de derde naamval (datief) én de vierde (accusatief) zowel hen als hun in gebruik, waarvan hun in de spreektaal (evenals nu het geval is) de gewoonste vorm was. Het verschil tussen hen/hun is pas van later datum.
In de staande uitdrukking hun beider is hun (persoonlijk voornaamwoord, tweede naamval) bewaard gebleven, ook al schrijven wij tegenwoordig van hen.
Er is nog iets wat verwarring zaait: soms horen we na u wel degelijk een w. Maar die w heeft niets met bezit te maken. Wel met het begin van het erop volgende woord. Volgt na de u een klinker, dan vormen we vanzelf een w als overgangsklank van u naar a (vgl. janu-w-ari). In u aller wens hóren we dus wel degelijk een w.
Een geniepig struikelblok, deze uitdrukking. Maar u kunt gelukkig ook gewoon van u beiden gebruiken.