● Bestaat taalverloedering?
Het heden verandert zo razendsnel en dat neemt ons zo in beslag dat we voor het verleden geen tijd meer hebben. Behalve bij een jubileum. Dan mogen we terugblikken en ons afvragen: die zestig jaar en bijvoorbeeld de eerste helft daarvan, zeg de Oude Tijd, was die nou Goed? Beter dan de nieuwe?
De oprichting van Onze Taal kwam voort uit ontzag. Voor de taal had men eerbied; ook was zij een onvervreemdbaar deel van onze identiteit. ‘De taal is gansch het volk.’ Vandaag de dag is de status van een volk dubieus. Een volk, is dat niet een racistisch hersenspinsel? De taal is geen voorwerp van genegenheid meer, maar een praktisch gebruiksartikel. Dat is onmiskenbaar een degradatie.
CONGRESS
60 jaar onze taal en Onze Taal
Daarmee hangt direct het probleem van de taalverloedering samen. Nee, niet de taalverloedering zelf, maar de vraag of dat verschijnsel überhaupt wel bestaat vormt het probleem.
Er zijn gekwalificeerde taalkundigen die zwart op wit te kennen geven dat ze niet precies weten wat dat is, taalverloedering. Want voor je het weet, word je beschuldigd van conservatisme of van taaldiscriminatie. Anderzijds is er ook een taalsocioloog als René Appel, die onlangs in een openbare discussie de vraag dorst stellen hoe het toch komt dat men zo slordig omgaat met onze taal. ‘Waar wind je je over op?’ was de wedervraag. ‘De taal is gewoon een verkeersmiddel. Net als de auto. De mijne zit vol schrammen en deuken maar dat dondert niet. Als ie maar rijdt!’
Dit is verhelderend. En we mogen helemaal zelf uitmaken of er bij een verwaarloosde en zwaar beschadigde auto - die nog wél rijdt - sprake is van verloedering. Dat is nog niet eens gemakkelijk. Maar de vergelijking biedt wellicht uitkomst voor de linguïsten die niet goed raad weten met het begrip taalverloedering. Onze taal mag dan niet meer heilig zijn, onze auto is dat wel.
Wat het respect voor de taal betreft, was het, dunkt me, inderdaad vroeger beter. Al is het verwarrend dat de knappe en buitengewoon respectvolle taalkundige A.A. Verdenius begin jaren dertig per ongeluk veroordeelde als een contaminatie van per abuis en bij ongeluk. Hij stond slechts bij ongeluk toe (en per abuis).
Deze Amsterdamse hoogleraar publiceerde veel in Onze Taal. De Goede Oude Tijd..., en tóch, die heeft Toekomst.