● Wat is ‘onjuit’?
Het verdwijnen van de d is in het hedendaagse Nederlands min of meer ‘optioneel’, wat wil zeggen dat beide varianten vaak naast elkaar bestaan. Zoals zo vaak heeft een daarvan dan een ‘emotionele’ lading: goeie is tamelijk gewoon; dooie wordt liever vermeden (zeker in de betekenis ‘dood iemand’), hoewel het, in elk geval in mijn dialect, zeer gebruikelijk is in de betekenis van ‘sul’; en kruije voor kruide(n) is zeer infrequent. Dat is heel wat anders dan dat het gebruik van de d-loze vorm ‘plat’ of ‘onjuist’ zou zijn.
Een dergelijk verschijnsel gaat haast per definitie gepaard met ‘hypercorrectie’: het optreden van d's waar ze niet horen. Soms is dat van incidentele aard, zoals in het voorbeeld jubiledum. In een van de ingezonden brieven wordt ook Berkhouder als een dergelijk geval genoemd. Dit is hooguit even erg als het per ongeluk dragen van verschillend gekleurde sokken. Soms nestelen dergelijke gevallen zich blijvend in onze taal, en daaraan hebben we werkwoorden als bevrijden (vgl. vrij), geschieden (vgl. schielijk) en wijden (vgl. wierook) te danken.
In de tot nu toe gegeven voorbeelden wordt de d in de uitspraak steeds vervangen door de j. Net zo goed kan hij echter verdwijnen, samen met de ‘toonloze’ e die erop volgt: lade naast la, leder naast leer.