● 'Taal van het plebs'
De Nederlandse standaardtaal heeft een sterke greep gekregen op de tradionele dialecten. Ook in Nijmegen zijn veel oorspronkelijke dialectvormen verdwenen. Een bekend taalverschijnsel uit de zuidelijke dialecten is het voornaamwoord gij/ge. Dit voornaamwoord is daar nog volop in gebruik, zeker ook in de omgeving van Nijmegen, maar in het taalgebruik van de hedendaagse Nijmegenaar komt het in het geheel niet voor. Uit oude bronnen blijkt dat dit voornaamwoord zo ongeveer aan het begin van deze eeuw plotseling uit het Nijmeegs is verdwenen. Is deze verdwijning een voorteken voor de ondergang van het Nijmeegse dialect?
Het Nijmeegse dialect staat zeer laag aangeschreven. Onderzoeksgegevens leveren een uitgesproken negatief beeld. Dat blijkt onder meer uit de antwoorden op de tamelijk neutrale vraag aan 143 autochtone Nijmegenaren: ‘Wat voor mensen spreken het dialect van Nijmegen?’ In hoge mate werden de antwoorden gegeven in sterk afkeurende bewoordingen: het zou gaan om ‘a-socialen, het ordinaire volk, de achterbuurt, het platte volk, het plebs’.
Maar hoe spreken die 143 autochtone Nijmegenaren nu zelf? Hun taalgebruik is onderzocht op onder meer uitspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van ui, ij, aa, en het weglaten van de slot-t in woorden als kast en vannacht), klankwisselingen (bijvoorbeeld huus versus huis, heuren versus horen) en kenmerken die de woordvorming betreffen (bijvoorbeeld het gebruik van de uitgang -ke als verkleinvorm). De gegevens verkreeg men uit analyses van (relatief) spontane spraak in interviews. Het ging erom of, en zo ja in welke mate, bepaalde taal- en of dialectkenmerken in het taalgebruik van geboren en getogen Nijmegenaren aanwezig waren.