Taalcuriosa
Jules Welling
Debbie Lukken
De hele PDM-ploeg uit de Tour de France: voedselvergiftiging. Het was of zich een nationale ramp voltrok. Geheel volgens de nationale perstradities worden er dan experts opgetrommeld om hun zegje te doen op radio en tv. Nico Verhoeven was de eerste renner bij wie zich de vreemde verschijnselen voordeden. Hij werd spoorslags uit het deelnemersveld genomen en naar het ziekenhuis in Den Bosch overgebracht om geheel binnenstebuiten gekeerd te worden. Natuurlijk was de NOS ter plaatse, en zo verscheen op woensdag 17 juli een Bossche internist op het scherm om de hand te lichten met de medische zwijgplicht. Onderop verscheen keurig het balkje met de naam en functie: ‘K. Bouter, internist’. Prachtig vond ik dat. ‘Dat hebben de kabouters vannacht gedaan’, zeiden mijn ouders vroeger altijd, als er iets onverwachts gebeurd was, maar nu wist ik dat er tenminste één echt bestond!
Ik ben blij dat die zelfde ouders me niet Karel of Kees genoemd hebben, want iedere dag de gang naar de postbus maken om aan ‘K. Welling’ geadresseerde brieven op te halen, lijkt me geen pretje. Ouders dienen, vind ik, rekening te houden met dit soort spelingen van het lot. Als je Worst heet - en dat is een veelvoorkomende naam in Nederland - noem je je zoon toch geen Hans? Toch gaat het vaak mis. Een familie Buijs te E. kreeg een welgeschapen zoon en noemde hem Thomas Lucas, even vergetend dat hij levenslang post zou krijgen geadresseerd aan T.L. Buijs...
Mijn collega Gerard Lukken vertelde me eens dat hij zijn dochter graag Debbie had willen noemen. Dat vond hij een leuke naam; ik ook trouwens. Net op tijd zag hij in dat dat nu juist de enige naam was die hij niet moest kiezen. Debbie Lukken. ‘Je weet hoe slordig mensen met klemtonen omgaan. Debbie Lukken was zonder twijfel Debieleke geworden. Uitgesloten dus!’
Gelukkig bestaan er nog verstandige ouders.