De Taalgrens
PCUdB
Wel welletjes
Opnieuw een stukje cartografie van het kleine woord. In dit nummer wil ik u gaarne lastigvallen met het wel en wee van het woordje wel. Zo op het eerste gezicht schieten ons al een aantal ogenschijnlijk zeer uiteenlopende gebruiksmogelijkheden te binnen.
1 Waarom jij wel en ik niet?
Dit is het benadrukte wel, in contrast met een woord als niet of geen gebruikt, logisch gesproken hetzelfde als niet-niet.
2 Je mag van mij wel langskomen, maar het hoeft voor mij absoluut niet.
Ook hier weer een tegenstelling met niet: maar nu onbeklemtoond, en anticiperend op een komende ontkenning. Overigens zal deze zin meestal worden gebruikt om de aangesprokene op subtiele manier te kennen te geven dat zijn of haar aanwezigheid niet op prijs wordt gesteld. Bezoek is niet verboden, maar wordt wel sterk afgeraden.
3 Doe wel en zie niet om.
Een van de weinige gevallen waar wel spoort met het Engelse well: de bijwoordelijke variant van goed (good dus). Curieus genoeg heeft wel in samenstellingen (dus niet als woord apart) vrijwel steeds deze betekenis: welsprekend, welmenend, welbeschouwd, welvaart, welriekend, etc.
De voorbeeldzin lijkt eerder uit een ouderwets boek voor stijloefeningen geplukt dan uit het leven gegrepen: derhalve weet ik ook nooit precies wat ze betekent. Ik vermoed dat de zinsnede in kwestie een aansporing is aan gulle gevers om niet na te gaan aan welke strijkstok hun donaties blijven hangen.
4 Die avond werd wel veertig keer hetzelfde oervervelende lied aangeheven. Wel is hier hetzelfde als niet minder dan; het geeft aan dat de spreker een bepaalde hoeveelheid veel vindt. Het is het tegenovergestelde van slechts.
In dezelfde sfeer ligt misschien het volgende:
5 Evert is een verwoed kaartspeler; hij lust er wel pap van. of
Dat is wel het vreemdste verhaal dat ik ooit heb gehoord. of
Dat paard lijkt wel een prehistorisch beest. of
Je gaat wel heel erg tekeer.
Alweer vindt de spreker hier in de beweide zin dat het besprokene in een of ander opzicht veel is.
Maar hoe komt het dan dat wel in een groot aantal andere zinnen juist de andere kant op wijst? Neem:
6 Och ja, ik vind dit wel leuk. of Het gáát wel?
Dit zijn toch eufemismen voor ik vind dit niet zo heel erg leuk, resp. het gaat tamelijk slecht? In plaats van niet-niet is wel hier bijna niet, en in plaats van goed is wel hier bijna slecht. Toch wel goed gek niet? En, lezers, er is meer.
7 Laat de deur maar open, ik doe die straks wel dicht.
Hier is wel een wellevendheids-wel, of, indien onder dezelfde categorie genomen als
7a Vandaag heb ik geen zin meer, de rest van het werk doe ik morgen wel. zou wel wel een niet-urgentieverklaring kunnen worden genoemd.
Nog algemener kunnen we overgaan tot het instellen van een geruststellings-wel:
7b Niet huilen: het komt allemaal wel goed.
Dat dit weer iets te maken heeft met het aanduiden van een graad van waarschijnlijkheid, geloof ik niet. Dat wel treffen we eerder aan in de buurt van zullen:
8 Het zal wel waar zijn als José het zegt.
Er is waarschijnlijk nog veel meer, er zal wel veel meer zijn, maar zo is het wel welletjes.
Ik hoor u al zeggen: wél een rommeltje dat gedoe met wel. Dus wordt het tijd voor een algemene theorie die het rommeltje ontrommelt. Helaas schiet thans de ruimte te kort: de theorie zal u worden ontvouwd aan het einde van dit jaargetijde.