Veel taalgebruikers zullen hier hen schrijven. Dit probleem doet zich nog sterker voor bij werkwoorden waarbij geen lijdend voorwerp kan voorkomen, zoals gehoorzamen:
5 Hij heeft hun gehoorzaamd.
Ook zullen veel schrijvers in de war worden gebracht door zinnen waarin in plaats van een lijdend voorwerp een lijdend-voorwerpzin of een beknopte bijzin is opgenomen:
6 Hij heeft hun gezegd dat hij zou komen.
7 Hij heeft hun verzocht om te komen.
Bovendien is een schrijver die een meewerkend voorwerp en een lijdend voorwerp uit elkaar kan houden nog niet klaar: er bestaan namelijk ook nog ondervindende en belanghebbende voorwerpen. Deze categorieën zijn omstreden als het gaat om de vraag of deze voorwerpen een accusatief of een datief verlangen. Volgens de ANS komt het ondervindend voorwerp (vooral) voor bij werkwoorden die ‘een ervaring tot uitdrukking brengen die met bepaalde gevoelens gepaard gaat’, zoals spijten, berouwen, bevallen, verheugen en tegenvallen.
De ANS kiest voor
8 Het verbaast hen dat u nog steeds doorleest.
waar Van Dale hun zou schrijven.
Een belanghebbend voorwerp komt voor in:
9 Hij schonk hun een glas in.
Er zijn nog meer regels en nog meer dubieuze gevallen, maar we nemen aan dat de eerste vraag met deze vlootschouw afdoende is beantwoord: ja, het onderscheid tussen hun en hen is moeilijk. In doorsneegevallen is het voor de gemiddelde taalgebruiker al vaak gokken, in bijzondere gevallen komt zelfs de geschoolde taalgebruiker er niet zonder kleerscheuren vanaf.
En hiermee is eigenlijk ook de tweede vraag beantwoord. Een taalregel die van een schrijver eist na te denken over de grammaticale functie van zinsdelen is kunstmatig, en het onderscheid dat zo'n regel beregelt, kan niet tot het levend Nederlands gerekend worden. Bovendien staat zo'n regel een effectieve communicatie in de weg.
Kritiek op het onderscheid tussen hun en hen is geen kwestie van gemakzucht. We zijn niet op zoek naar de weg van de minste weerstand. Het is op zichzelf geen bezwaar dat een taalgebruiker moet nadenken over de juiste zinsvorm. Dat gebeurt wel vaker in communicatie; in een ingewikkelde zin zal het bijvoorbeeld niet altijd duidelijk zijn of de persoonsvorm in het enkelvoud of het meervoud geschreven moet worden. Nadenken over zo'n zin zal de schrijver ertoe brengen de zin te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door een deel te verzelfstandigen. Bij de keuze tussen hun en hen brengt een dergelijke aanpak geen soelaas: deskundige ontleding is noodzakelijk om de juiste oplossing te vinden.
Het zou mooi zijn als het onderscheid tussen hun en hen, dat in de zeventiende eeuw op kunstmatige gronden is aangebracht, gewoon weer kon verdwijnen.
Zo ver is het echter niet. Wel geven de voorafgaande artikelen reden tolerant te zijn wanneer u hun of hen aantreft op een plaats waar u zelf voor de andere mogelijkheid had gekozen.
Verder kunt u altijd overwegen ze te gebruiken als een keuze tussen hen en hun u voor een onoverkomelijk probleem stelt.