Gemeenzaam
Jo Daan - Barchem
In het januarinummer van deze jaargang wordt op blz. 13 van het woord oubollig een serie synoniemen gegeven in een poging de ‘werkelijke’ betekenis te achterhalen. De schrijfsters van het stuk ondersteunen hun eigen synoniem ‘ouderwets’ met een mini-enquête onder ongeveer vijftien mensen. Het is echter altijd een hachelijke zaak om de betekenis van woorden vast te stellen zonder de context te geven.
Onder de onzekerheid omtrent de betekenis van oubollig heb ik nooit geleden. Heel anders is dat met gemeenzaam, dat vooral in woordenboeken gebruikt wordt om de ‘stijl’ van een woord aan te geven, en dat ook in de ANS, de Algemene Nederlandse Spraakkunst, gebruikt wordt. Volgens mij is dat woord verouderd; ik zal het nooit gebruiken, want ik weet niet wat het betekent. Met een van de redacteuren van de ANS heb ik er meer dan eens over gekibbeld, maar op mijn vraag wat het nu eigenlijk betekent, antwoordde hij alleen maar: ‘nou gewoon, gemeenzaam’. Ik weet niet wat men er nu en evenmin wat men er in de vorige eeuw mee bedoelde. Van Dale geeft drie synoniemen die elkaar niet dekken: als gelijke met iemand omgaand, familiair, vertrouwelijk. Ik denk dat gemeenzaam in de vorige eeuw in ieder geval de eerste betekenis had; misschien zijn de beide andere betekenissen ook afhankelijk van de context.
Waarschijnlijk was het woord ook in die negentiende eeuw alleen in schrijftaal gebruikelijk. Ik zou willen voorstellen dat woord maar voor dood te verklaren en het te vervangen door een van de synoniemen of de omschrijving van Van Dale. Die begrijp ik tenminste.