| |
Leenvertalingen
Nicoline van der Sijs - redactrice, Utrecht
Wist u dat kruidje-roer-me-niet een rechtstreekse vertaling is van het Latijnse noli-me-tangere? Vooral in de wetenschap zijn vele zogenoemde leenvertalingen gangbaar. In tegenstelling tot leenwoorden als updaten roepen ze nauwelijks weerstand op. Sterker nog, de meeste leenvertalingen worden niet eens als zodanig herkend! Nicoline van der Sijs ontmaskert er een aantal voor u.
Leenvertalingen zijn vertalingen van (samengestelde) woorden uit een vreemde taal in woorden uit de eigen taal. Het vreemde woord wordt zowel in betekenis als in samenstelling overgenomen, vergelijk levensloop als leenvertaling voor Latijn curriculum vitae. Saillant detail: het woord leenvertaling is zelf een leenvertaling van Duits Lehnübersetzung! Ook leenwoord stamt uit het Duits, en wel van Lehnwort.
Een leenvertaling is dus niet hetzelfde als een vertaling: bij een vertaling wordt een woord uit een vreemde taal vertaald in de eigen taal, waarbij niet de wijze van samenstelling van het woord uit de vreemde taal gehandhaafd wordt. Voorbeelden van vertalingen zijn de wiskundige termen delen en wortel voor Latijn dividere en radix, en gegeven voor Latijn datum. Vergelijk ook de recent opgekomen leenvertaling wortels voor het Engelse roots (‘hij is op zoek naar zijn wortels’). Overigens is de grens tussen vertaling en leenvertaling vloeiend.
| |
● Volkstaal in opmars
Leenvertalingen komen voornamelijk voor in wetenschap en cultuur. Ze veronderstellen goede kennis van de taal waaruit geleend wordt.
Leenvertalingen zijn niet zo gemakkelijk te herkennen, doordat er geen klankovereenkomst bestaat, zoals bij leenwoorden. Tegen leenwoorden bestaat vaak weerstand, omdat zij strijdig zijn met het Nederlandse klanksysteem (updaten) of met de morfologie van het Nederlands (saven, savede, gesaved?). Daar leenvertalingen zijn opgebouwd uit Nederlandse elementen, bestaat er over het algemeen geen weerstand tegen. Overigens is bij nauw verwante talen zoals Engels en Duits de scheidslijn tussen (in vorm aan het Nederlands aangepaste) leenwoorden en leenvertalingen soms heel klein. Zijn voetbal en vogelvrij aan het Nederlands aangepaste leenwoorden of leenvertalingen van Engels football respectievelijk Duits vogelfrei?
Het grootste deel van de leenvertalingen in het Nederlands stamt uit het Latijn. De reden hiervoor zal zijn dat lange tijd het Latijn als geleerdentaal naast het Nederlands als volkstaal heeft bestaan. Soms zal men de noodzaak gevoeld hebben om het Latijn te verduidelijken. De eenvoudigste manier om de Latijnse woorden te verduidelijken was ze (deel voor deel) te vertalen. Vooral in de tijd van de renaissance, toen de volkstaal steeds belangrijker
| |
| |
werd, werden veel (leen)vertalingen gevormd voor termen uit de klassieke talen.
Een interessant verschil tussen leenwoorden en leenvertalingen is dat bij de laatste de schepper bekend kan zijn; bij leenwoorden is dit vrijwel nooit het geval. Een belangrijke schepper van leenvertalingen uit de renaissance is de wiskundige Simon Stevin (1548-1620). Van hem stammen de termen aftrekken (voor Latijn subtrahere), driehoek (voor Latijn triangulum) en omtrek (voor Grieks periphereia).
Evenals leenwoorden kunnen leenvertalingen van de ene taal aan een andere worden doorgeleend. Zo is bloemkool vertaald uit Frans choufleur, dat weer een vertaling is van Italiaans cavolfiore. Omstandigheid is waarschijnlijk via Frans circonstance uit Latijn circumstantia vertaald, dat het weer uit Grieks peristasis heeft vertaald.
Hieronder geef ik voorbeelden van leenvertalingen uit verschillende talen.
| |
● Uit het Latijn
De oudste leenvertalingen zijn de namen voor de dagen van de week. De tijdrekening aan de hand van planeten stamt uit het Midden-Oosten. De Griekse namen voor de dagen zijn door de Romeinen vertaald; van deze Latijnse namen heeft het Nederlands leenvertalingen gemaakt:
- | zondag voor Latijn dies solis voor Grieks hèliou hèmera (‘dag van de zon’); |
- | maandag voor Latijn dies lunae voor Grieks selènès hèmera (‘dag van de maan’); |
- | dinsdag voor Latijn Martis dies voor Grieks Areoos hèmera (Ares, Mars en Tiwas waren resp. de Griekse, Romeinse en Germaanse oorlogsgoden); |
- | woensdag voor Latijn dies Mercurii voor Grieks Hermou hèmera (naar de goden Hermes, Mercurius, resp. Wodan); |
- | donderdag voor Latijn Iovis dies voor Grieks Dios hèmera (naar de goden Zeus, Jupiter, resp. Donar/Thor); |
- | vrijdag voor Latijn dies Veneris voor Grieks Aphroditès hèmera (naar de godinnen Aphrodite, Venus, resp. Freya). |
Alleen zaterdag is geen leenvertaling maar een leenwoord uit Latijn dies Saturni (‘dag van Saturnus’); in het Latijn is dit een leenvertaling uit Grieks Kronou hèmera (‘dag van Kronos’).
Latijnse leenvertalingen uit de tijd van de kerstening zijn: almachtig voor omnipotens, alwetend voor omnisciens, barmhartig voor misericors, bekeren voor convertere, beschermengel voor angelus tutelaris, heilige geest voor spiritus sanctus, medelijden voor compassio, voorbeschikking voor praedestinatio, voorzienigheid voor providentia. Voorts is hervormd een leenvertaling voor gereformeerd (momenteel met betekenisverschil!).
‘De eenvoudigste manier om Latijnse woorden te verduidelijken was ze te vertalen’
| |
● Latijnse wetenschap
Wetenschappenjke leenvertalingen uit het Latijn zijn:
• | Uit de mystiek: begrijpen voor comprehendere, toeval voor accidens. |
• | Uit de filosofie/psychologie: gezichtspunt voor punctum visus, levensloop voor curriculum vitae, uiteenzetten voor exponere, uitdrukkelijk voor expresse, voorwerp voor objectum. |
• | Juridische termen: vruchtgebruik voor usus fructus. |
• | Uit de taal- en letterkunde: bloemlezing voor florilegium, gemeenplaats voor locus communis, medeklinker voor consonant, moedertaal voor materna lingua, tussenwerpsel voor interjectio. Een aparte categorie wordt gevormd door taalkundige termen die uit het Grieks in het Latijn zijn vertaald, en vervolgens uit het Latijn in het Nederlands. In het Nederlands zijn het niet altijd echte leenvertalingen, dat wil zeggen dat de wijze van samenstelling niet altijd exact is overgenomen. Het gaat om woorden als: bijvoeglijk naamwoord voor Latijn adjectivum voor Grieks epitheton, bijwoord voor Latijn adverbium voor Grieks epirrèma, naamval voor Latijn casus voor Grieks ptoosis, onderwerp voor Latijn subjectum voor Grieks hupokeimenon, voegwoord voor Latijn conjunctio voor Grieks sundesmos, voornaamwoord voor Latijn pronomen voor Grieks antoonumia, voorzetsel voor Latijn praepositio voor Grieks prothesis, zelfstandig naamwoord voor Latijn substantivum voor Grieks huparktikon. |
• | Medische termen: hersenpan voor testa cerebri, snijtanden voor dentes incisivi, tegengif voor antidotum (leenwoord uit Grieks antidoton), verstandskies voor dens sapientiae (dat weer een vertaling van Grieks soofronistèr is; dit zou een leenvertaing uit het Arabisch zijn, maar het is me niet gelukt de Arabische bron te achterhalen), en ten slotte voorhuid voor praeputium. |
• | Wiskunde: driehoek voor triangulum, kegelsnede voor sectio conica. |
• | Biologie: eenhoorn voor unicornis (leenvertaling voor Grieks monokeroos), kruidje-roer-me-niet voor noli-me-tangere, neushoorn voor rhinoceros, parelmoer voor mater perlarum, zeepaard voor equus marinus. |
• | Varia: afwezig voor absens, ezelsbrug voor pons asinorum, gemenebest voor res publica, hondsdagen voor dies caniculares, melkweg voor via lactea, omzichtig voor circumspectus, ontwerpen voor projectare, voorzitter voor praeses, waarschijnlijk voor Latijn veri similis of Frans vraisemblable. |
| |
● Uit het Grieks
Er stammen slechts heel weinig leenvertalingen uit het Grieks. Op het gebied van de filosofie kennen wij de leenvertalingen wijsbegeerte, wijsgeer voor philosophia, philosophos. Maar de meeste Griekse filosofische termen hebben wij als leenwoord via het Latijn overgenomen (epicurisch, ethiek, filosofie, retorica, stoïcijns). Cicero heeft deze Griekse woorden in het Latijn ingevoerd in zijn Latijnse vertalingen van de werken van Griekse filosofen, zoals Aristoteles en Plato. Behalve leenwoorden heeft Cicero ook Latijnse leenvertalingen van Griekse woorden ge- | |
| |
maakt, bijvoorbeeld individuus ‘ondeelbaar’ (in het Nederlands individu geworden), van ontkennend in en dividuus ‘deelbaar’ voor Grieks atomos (a-tomos), en indolentia ‘ongevoeligheid’ (in het Nederlands indolentie geworden) voor Grieks apatheia.
| |
● Uit het Frans
Uit de tijd van de middeleeuwse riddercultuur stammen hoofs voor courtois en dorper voor villain. Jongere leenvertalingen zijn: beschaafd voor poli, bovenmenselijk voor surhumain, ondernemingsgeest voor esprit d'entreprise, ontgoocheling voor désillusion, tijdverdrijf voor passe-temps, vertegenwoordigen voor représenter, vroedvrouw voor sage-femme.
Op het staatkundig vlak kennen wij de leenvertalingen (Eerste, Tweede) Kamer voor Chambre, Provinciale Staten en Staten-Generaal voor États Provinciaux en États-Généraux, stadhouder voor lieutenant.
Opvallend zijn de leenvertalingen voor familieverhoudingen: grootvader, grootmoeder voor grand-père, grand-mère, kleindochter, kleinzoon voor petit-fille, petit-fils, schoondochter, schoonzoon voor belle-fille, beaufils.
| |
● Uit het Engels
Uit het Engels stammen leenvertalingen op het gebied van de techniek: draaibank voor turning bench, paardekracht voor horse-power; op het gebied van handel, verkeer en industrie: levensverzekeringsmaatschappij voor life Insurance company, ondergrondse voor underground, papiergeld voor paper money, voorman voor foreman, vrijhandel voor free trade, wereldwijd voor worldwide.
Namen voor personen die een zekere levensvisie aanhangen: blauwkous voor blue-stocking, padvinder voor path-finder, vrijdenker voor free-thinker, vrijmetselaar voor free-mason.
Ten slotte kennen we opgemaakt voor made up, schaduwkabinet voor shadow cabinet, volbloed voor full-blood, volkslied voor folk song.
Uit het Amerikaans-Engels stammen stemvee voor voting cattle en wolkenkrabber voor sky-scraper.
| |
● Uit het Duits
De bijbelvertaling van Luther heeft veel nieuwe woorden opgeleverd in het Duits, waarvan een aantal als leenwoord of leenvertaling in het Nederlands is terechtgekomen. Voorbeelden van leenvertalingen zijn: eenzaam voor einsam, hardnekkig voor hartnäckig, morgenland voor Morgenland, rechtschapen voor rechtschaffen, richtsnoer voor Richtschnur, vuurproef voor Feuerprobe. Jongere leenvertalingen uit het Duits zijn: doelmatig voor zweckmässig, leedvermaak voor Schadenfreude, zelfmoord voor Selbstmord, wereldberoemd voor weltberühmt.
Een aantal leenvertalingen uit het Duits betreft de taalwetenschap; ze stammen uit de tijd dat de Duitse taalwetenschap toonaangevend was. Behalve de hierboven al gegeven voorbeelden van leenvertaling en leenwoord gaat het hier bijvoorbeeld om klankwet voor Lautgesetz, taalgevoel voor Sprachgefühl en taalwetenschap voor Sprachwissenschaft.
| |
● De nieuwe tijd
In de huidige tijd worden nauwelijks meer leenvertalingen gemaakt. Me dunkt dat de reden gelegen is in het feit dat de wereld geen grenzen meer kent. De taal van handel, wetenschap en techniek is internationaal (veelal gebaseerd op Engels, maar ook worden nog steeds nieuwe woorden gevormd met Griekse en Latijnse elementen). De betekenis van internationaal gebezigde woorden is geijkt, en het gebruik ervan vergemakkelijkt de communicatie met buitenlandse vak- en handelsgenoten. Deze internationale woorden komen in het Nederlands terecht als leenwoorden, niet als leenvertalingen. Leenwoorden die algemeen gebruikelijk worden, worden soms, wanneer ze botsen met het Nederlandse taalsysteem, wel vervangen door vertalingen; voorbeelden zijn het bovengenoemde wortels voor Engels roots en (computer)muis voor Engels mouse.
Tot slot: nauw verbonden aan leen-vertalingen zijn woordelijke vertalingen van uitdrukkingen. De meeste hiervan stammen uit het Frans. Voorbeelden zijn: het hof maken (Frans faire la cour), partij trekken voor (Frans tirer porti de), ziehier (Frans voici), in de eerste plaats (i.p.v. op de eerste plaats) (Frans en premier lieu), in antwoord op (Frans en réponse à), staat van beleg, staat van genade (Frans état de siège, état de grâce).
Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk uit het artikel ‘Leenwoorden in het Nederlands’, dat is verschenen in: Jaarboek van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie 1989, blz. 58-103.
|
|