De sachte chee
W. Sterenborg - Tilburg
Met mij zal menige lezer vreemd opgekeken hebben bij het woord geloochenstraft in het artikel van de heer Bierman op bladzijde 28 van het februari/maartnummer. Deze propagandist van een vereenvoudigd spellingsysteem heeft mij al vaker doen huiveren. De genoemde fout toont maar weer eens aan dat het bezwaarlijk is spelling te baseren op uitspraak. Ik neem aan dat geloochenstraft een weergave is van 's schrijvers uitspraak. Hij is daarmee niet de enige Nederlandssprekende die het onderscheid tussen de stemhebbende g en de stemloze ch verwaarloost. Menige Brabander (waarvan ik er zelf een ben) krijgt ten onrechte nogal eens opmerkingen te incasseren over zijn zogenaamde zachte g. Om te bewijzen dat er met de Brabantse g niets mis is, moet ik wat theorie aansnijden.
In onze taal onderscheiden we paren medeklinkers, waarvan er een stemhebbend of ‘zacht’ is (d.w.z. dat die wordt voortgebracht met behulp van de stembanden), terwijl de andere stemloos of ‘scherp’ heet (omdat bij de produktie ervan de stembanden niet gebruikt worden). Zulke paren zijn: b/p, d/t, v/f, z,s en g/ch. Evenals tussen band en pand, dam en tam, vaam en faam, zagen en sagen, bestaat er verschil tussen glorie en chloor, pluggen en kuchen, grissen en chrysant, vlaggen en lachen, logenstraffen en loochenen. Nu schijnt er in de randstad een soort ‘luiheidsfactor’ op te treden, waardoor bij het produceren van stemhebbende medeklinkers geen stembanden meer worden ingezet, met als gevolg: de stemloze medeklinkers. Via Hilversum horen we zoiets de hele dag (en nacht). Niet alleen wordt een v tot f (er was froeger feel fraag naar flees fan farkens) en wordt een z tot s (de son in de see sien sakken), maar ook de g wordt om zeep geholpen (cheen chroen chasonchras).