Weldadige invloed of taalbedreiging?
Enkele hardnekkige mythen
Even Hovdhaugen
In het Noorse blad Språknytt (‘Taalnieuws’) wordt evenals in Onze Taal geregeld en verhit gediscussieerd over de ‘verloedering’ van het Noors. Jacomine Nortier, taalkundige, geeft een samenvatting van twee artikelen uit dit blad over de gevreesde teloorgang van het Noors onder invloed van het Engels. In het eerste artikel verdedigt Even Hovdhaugen het standpunt dat de angst daarvoor gebaseerd is op een aantal mythen en derhalve misplaatst is. Kjell Venås, bestuurslid van de Noorse Taalraad, is het met die opvatting niet eens.
De angst voor de teloorgang van onze taal wordt ingegeven door enkele hardnekkige mythen. Een daarvan is dat een teveel aan leenwoorden het voortbestaan van het Noors zou bedreigen.
Talen hebben echter altijd, al dan niet openlijk, woorden van elkaar geleend. Dat geldt voor grote en kleine taalgemeenschappen. Zo heeft het Engels veel leenwoorden uit het Latijn en het Frans volledig geïncorporeerd en geaccepteerd. Voorbeelden van talen die bezweken zijn aan een overdosis van leenwoorden, ken ik niet.
De Noorse taal zit vol met leenwoorden. Zelfs de strengste puristen gebruiken Nederduitse leenwoorden die in de late Middeleeuwen in het Noors zijn terechtgekomen. Ook Hebreeuwse, Franse, Duitse, Zweedse of Deense leenwoorden raakten ingeburgerd in het Noors. Als al die leenwoorden zouden verdwijnen, zou er een pover taaltje overblijven. Het opvullen van alle lege plaatsen met Noorse woorden zou de Taalraad en Noorse taalkundigen heel wat overuren bezorgen. Wat zijn trouwens Noorse woorden? Alleen díe woorden met een oergermaanse etymologie die geen spoor van latere klankverschuivingen vertonen? Uiteraard niet. Puristen noemen de taal die zij in hun jeugd spraken, het ‘echte’ Noors; de verloedering kwam pas op gang toen zij mondig werden.
Al even hardnekkig is de mythe dat kleine talen als het Noors worden bedreigd door grotere als het Engels. We wonen in een van de rijkste landen ter wereld. De meeste inwoners van Noorwegen hebben het Noors als hun moedertaal. Noors domineert in de media, er is een rijke Noorse literatuur en Noors is de voertaal in een goed en veelomvattend onderwijssysteem.
Van de duizenden talen op aarde zijn er slechts vijftig tot zestig zo bevoorrecht. Jaarlijks sterven er zo'n honderd talen uit. Er zijn heel wat talen, ook in Noorwegen, die met uitsterven worden bedreigd. Het Noors hoort daar echter niet bij.
Iets heel anders is dat de gevolgen van de dood van een taal wat al te sterk worden gedramatiseerd. Het is zeker niet zo dat de bewoners van de Shetlands en de Orkneys door het verlies van hun taal meer psychische problemen of een armere cultuur hebben gekregen dan de bewoners van de Faeroër, die hun eigen taal behielden.
Eigenlijk draait het om veel meer dan een paar mythen die verspreid worden door mensen die beter zouden moeten weten.
Een poging als die van professor Lundeby om de strijd tegen leenwoorden te legitimeren (Språknytt nr. 4, 1989) staat haaks op de wensen en plannen om het Noorse onderzoek, onderwijs en bedrijfsleven te internationaliseren. Bovendien valt zo'n strijd niet te rijmen met de hedendaagse multiculturele samenleving van Noorwegen. Akelig dicht bij de roep om Noors met alleen Noorse woorden ligt de roep om een Noorwegen alleen voor Noren.