● Ecdemiomanie
Vreemdsoortige zaken staan er genoeg in oude woordenboeken. Want een woordenboek geeft niet alleen een dorre opsomming van woorden, zoals menigeen denkt. Voor wie er oog voor heeft, is het een reisgids door de wereld van dat moment, in alfabetische volgorde, vol persoonlijke opvattingen van de maker en vol cultuurhistorische informatie. Het is daarom merkwaardig dat er zo ontzettend weinig over oude woordenboeken is gepubliceerd. ‘Aan de vraag: Wat kunnen die oude woordenboeken ons leren?’, schreef De Vooys in 1934 in De Nieuwe Taalgids (jg. 28, blz. 263), ‘moet een andere voorafgaan: Wat zullen ze ons niet kunnen leren?’ Ze leren ons bijvoorbeeld dat ecdemiomanie een lastige kwaal is, door Jacob Kramers in 1847 in zijn Algemeene Kunstwoordentolk gedefinieerd als: ‘de zucht om te reizen, reisziekte, een gebrek, waaraan rijke Engelschen en arme Duitschers somtijds lijden’. Of dat de kopieermachine veel ouder is dan de gemiddelde Xerox-gebruiker denkt. Het woord komt namelijk al voor in het in 1836 verschenen Algemeen noodwendig woordenboek der zamenleving van P.G. Witsen Geysbeek, die weet te melden dat James Watt in Engeland iets heeft ontdekt dat nog handiger is dan het kopiëren met de ‘dubbele schrijfpen’. Leg een vochtig maar niet te nat stuk papier op een vers beschreven blad en plaats dit in een ‘daartoe opzettelijk ingerigt en met laken bekleed persje’ en dit levert een afdruksel op dat uitstekend tegen dag- of kaarslicht gelezen kan worden. ‘In Engeland bedient men zich van deze wijze van kopiëren op meest alle handelskantoren; ook hier te lande en elders zijn deze kopiëer-machines veel in gebruik’, aldus Witsen Geysbeek.