| |
| |
| |
Taalergernissen - een bloemlezing
Mensen
David Bloch - communicatie-adviseur, Den Haag
‘- We hebben veel leuke mensen die voor ons werken.
- Wat doen ze?
- Nou, ze geven advies aan mensen. Dat is leuk werk, hoor.
- Wat zijn dat voor mensen?
- Ja uh ... mensen die training geven, mensen die met intern onderzoek bezig zijn...’
Het woord mensen is even vaag en betekenisloos als leuk en goed. Dat zijn drie grote boosdoeners. Terwijl een zeer belangrijk aspect van effectief presenteren juist doeltreffende directe communicatie is, lijken veel mensen - sorry, sprekers - niet te kunnen specificeren waar ze het over hebben.
Merkwaardig genoeg constateer ik dat dit veelvuldige gebruik van het onduidelijke mensen aanzienlijk vaker voorkomt in (semi-)overheidskringen dan in het zakenleven. Zou het juist zijn te veronderstellen dat dit te maken heeft met het verschil in besef van wie en wat een klant is, en hoe je een klant moet benaderen?
| |
Uitdagende uitdaging
Jan Bruens - Hintham
Leven we in het tijdperk van de uitdagingen? Het lijkt er veel op.
‘Hoe kijkt u tegen uw nieuwe functie aan?’ vraagt de interviewer. De nieuwbenoemde functionaris grijpt zich vast aan de formule en geeft - als had hij het zelfbedacht - het voorspelbare antwoord: ‘Ik zie het als een uitdaging.’ En als dat de volgende dag ook nog zo als kop boven het kranteartikel staat, dan denk ik wraaklustig: ‘Die journalist zou op staande voet ontslagen moeten worden.’
De een praat of schrijft de ander slaafs na. Opvallende voorbeelden daarvan zijn te vinden op de pagina's met personeelsadvertenties. Wie er speciaal op let, zal staan te kijken van het grote aantal ‘uitdagende’ aanbieders. Zij bieden tegenwoordig geen functie meer aan, maar een uitdagende functie, een uitdagende baan, een baan die meer inhoudt dan een fikse uitdaging, een uitdagende werkplek, en uitdagende bezigheden. Er zijn er ook die zelfbewust of weifelend roepen: ‘Dit is voor u een fantastische uitdaging!’, ‘Een uitdaging voor een hoofd stafbureau’, ‘Uitdaging voor u, Traffic Officer?’
De oorzaak van de kwaal zal wel gelegen zijn in de behoefte aan gewichtigdoenerij: omdat wij ons profileren als een dynamisch en strijdvaardig bedrijf, moeten we mensen hebben die zich voor ons uit de naad willen werken. Dat is de uitdaging. Ja, dat is de taal van de sterkste. Wie uitdaagt, beschouwt zich als de winnaar. En wie ligt er straks uitgeteld in de ring? De uitgedaagde sollicitant die het lef heeft gehad de handschoen op te nemen.
| |
Met name
Drs. G.J.M. Kortman - Eindhoven
De uitdrukking met name heeft minstens vijftien synoniemen, die alle - of nagenoeg alle - in aanmerking komen om een spreker of schrijver tot nauwkeuriger taalgebruik te brengen. De meesten vervallen gemaks- en gewichtigheidshalve liever in met name, dat heel vaak overbodig en dus een stoplap is (‘er komen met name ook veel mensen met een smallere beurs’). Kan Onze Taal niet eens helpen dat gebruik van met name tot gezonde proporties terug te brengen?
| |
Inbreiden
Ernst W. Hoonakker - Oss
De vroede vaderen van het Noordbrabantse Oss zijn in het verleden te royaal geweest. Misschien met geld, maar zeker met grond. Naar de huidige inzichten is er toen maar raak gebouwd. Huizen oké, maar we strooiden ook kwistig met groen: grasvelden, brede straten, het kon niet op.
Totdat de gemeentegrenzen Oss een beetje klemzetten en een of andere bestuurder op het lumineuze idee kwam dat je al dat groen voor goed geld kon verkopen voor toekomstige woningbouw. Bovendien: de stad zou er meer stad door worden.
Zo ontstond het inbreidingsplan. Daarvoor werd een inbreidingscommissie ingesteld, die af en toe inbreidingsbesprekingen hield, en - hoe bestaat het - er kwam zelfs een inbreidingsnota.
Er moet een echte slimmerd geweest zijn die dacht dat uitbreiden, naar analogie van uitvullen/invullen, uitvoeren/invoeren, uitzakken/inzakken, uitzouten/inzouten, dus wel inbreiden kon worden.
| |
Pwobeelt u de ‘r’
F. de Zwart - Malmedy, België
We kennen de vóór in de mond uitgesproken Nederlandse r, zoals die nog steeds in België door medewerkers van de BRT wordt gebruikt, naast de gedistingeerde (vind ik) ‘gebrouwde’ r (soms wat overdreven, helaas), die enigszins lijkt op de mooie Franse r.
Thans hoort men uit Hilversum nauwelijks nog een klank die op een r lijkt. Hij lijkt op de Engelse r, maar dan totaal mislukt.
Wat is er aan de hand? En wie kan dit akelige verschijnsel uit Het Gooi stoppen? Is hier sprake van een nieuw soort kaktaal uit de omroepwereld, waarin de een de ander probeert (‘pwobeelt’) te overtreffen?
Mijn suggestie is dat uw genootschap even aandacht schenkt aan de authentieke Nederlandse r voordat die totaal verminkt wordt en verdwenen is.
| |
‘Are’ voor ‘r’
J.A.B. de Jong-Hulst
Onder invloed van politici, het Goois van ‘Kinderen voor kinderen’ en het randstads van omroepers en tv-presentators gebruiken steeds meer andere Nederlanders en ook Vlamingen die zich aan het randstads willen spiegelen, de Engelse ‘r’
| |
| |
(‘are’) aan het einde van een woord of lettergreep, waarmee, voor mijn gehoor, de mooiste stemmen zichzelf verkrachten! Nederland is er kennelijk rijp voor: het past wel in zijn Anglo-Amerikaanse gerichtheid. Omroep(st)ers, acteurs en actrices lijken erop geselecteerd te worden of een ‘snelcursus wanspraak’ te volgen. Een dieptepunt vormde zo'n zeven jaar geleden het optreden van Jeroen Krabbé in ‘Willem van Oranje’, een absoluut anachronisme, taalkundig gesproken dan.
Goede sprekers als Cor Galis en Joop Scheltens (de laatste weliswaar enigszins bekakt, maar tenminste herkenbaar Nederlands sprekend) vormen een uitstervende groep. Vooral Veronica maakt het in omroepland helemáál te grof! Fatsoenlijk articuleren is ouderwets, maar onze taal, die heel mooi kan klinken, wordt er wél mee naar de verdommenis geholpen. Ze wordt een gruwel om aan te horen!
| |
Randstads als ABN
G.A.N. Cornelisse - Leiden
Iin de laatste nummers van Onze Taal las ik enkele beschouwingen over de onjuiste uitspraak van de v en de f, en de s en de z.
Het is voor mij onbegrijpelijk dat de omroepen toestaan dat hun medewerkers grove uitspraakfouten aan een miljoenenpubliek presenteren. Als een timmerman alle spijkers krom slaat, stuurt zijn baas hem de laan uit. Waarom worden dan de taalvervuilers voor radio en televisie gehandhaafd? Wordt er dan geen selectie toegepast en zo ja, welke normen past men dan toe? Een belangrijke vraag is ook: wie selecteert? Mijns inziens ligt daar de verklaring. Het zou wel eens kunnen zijn dat de werkgevers bij de omroepen de fouten niet horen doordat ze deze zelf altijd maken. De foutieve uitspraken zullen dan als vanzelfsprekend overkomen. Ik word in deze veronderstelling gesterkt door de constatering dat omroepers uit andere dialectgebieden kennelijk worden geweerd.
Voor mij blijft het uitspreken van een s voor een z - en omgekeerd - en het uitspreken van een f voor een v - en omgekeerd - plat en een kenmerk voor Amsterdams of randstads. Het handhaven van de door mij bedoelde taalvervuilers en nog meer het aanstellen ervan is voor mij een raadsel. Wij leven in Nederland waar de voertaal Nederlands is en niet het Nederlands met een Amsterdams accent, laat staan een Amsterdams dialect.
| |
‘Zullen we...’
Anna Fokkema-van de Kruk - Zoetermeer
Fysiotherapeuten plegen hun patiënten (liever: cliënten), als zij willen dat die een horizontale houding aannemen, te vragen: ‘Zullen we gaan liggen?’ Dat we is misschien zeer fideel en klasseloos bedoeld, maar in feite dom, zoals ieder voorstel van een dergelijke strekking dat in dit verband is. Want welke therapeut zegt zoiets met de werkelijke intentie om het voorstel op dezelfde wijze, samen dus, te gaan uitvoeren? Ingeval het een onfatsoenlijke fysiotherapeut betreft, zou het voorstel een verzoek kunnen zijn. Ik vind dat onze heilgymnastiekers daarmee rekening moeten houden.
Leo Immerzeel
| |
Cliché-afko's
David Bloch - communicatie-adviseur, Den Haag
Geschreven teksten die doorspekt zijn met afkortingen, zijn al kwalijk. Overheadsheets (of dia's) waar afkortingen op staan, zijn nog erger. Een spreker die afkortingen ook uitspreekt, is het summum. Een van de meest voorkomende voorbeelden - en een van mijn stokpaardjes - is c.q. In persoonlijke consultaties, tijdens trainingen voor kleine groepen en op het podium voor honderden luisteraars heb ik een officieus onderzoek ingesteld naar de waargenomen betekenis van deze afschuwelijke afkorting. Resultaat: de meningen zijn verdeeld over drie betekenissen: of, en, en/of. Een klein aantal kan als antwoord alleen casu quo geven. Conclusie: laten we c.q. schrappen uit niet-juridische taal.
De afkorting enz. (of de Latijnse versie etc.) kan wat mij betreft ook verdwijnen. Cru gezegd: als je enzovoort nodig hebt omdat je niet weet wat je in plaats daarvan moet zeggen of schrijven, mag je niet van een ander verwachten dat hij of zij het voor je zal doen. Met een kleine hoeveelheid creativiteit is het mogelijk om een, paar voorbeelden te bedenken in plaats van enz.
Nog twee van mijn stokpaardjes zijn a.s. en j.l., die in bijna alle gevallen helemaal weggelaten kunnen worden, zonder dat de zin aan duidelijkheid inboet. Ik adviseer mijn klanten bij twijfel hetzelfde aantal toetsaanslagen te gebruiken om gewoon het jaartal te plaatsen.
| |
Link over ‘link’
P. van der Ros - Apeldoorn
In Onze Taal dient eens aandacht besteed te worden aan het afgrijselijke anglicisme link. Ik kan als taalliefhebber enorm link worden bij het horen misbruiken van het puur Engelse woord link.
De vertaling van link is ‘verbinding’ of ‘schakel’, maar desondanks is het woord, zoals veel leenwoorden uit het Engels, opgegaan in de Nederlandse taal.
Helaas is dit woordje qua betekenis uit zijn verband gerukt, en nu hoor je van hoog tot laag zeggen ‘We gaan een link leggen tussen...’ Bedoeld wordt dan: ‘Webrengen dit en dat met elkaar in verband.’ Of, erger nog: ‘Er is een link met het verleden’, of ‘Die twee hebben een link’.
Taalverloedering ten top. Linke soep, die in mijn geval nog heter wordt gegeten dan ze is opgediend.
|
|