● Dood brengt leven
Datgene waarmee de een zijn brood verdient, is soms de ondergang van de ander: de een zijn dood is de ander zijn brood (Duits: des einen Tod, des andern Brot). De Friezen zijn iets minder pessimistisch en zeggen dat de een zijn schade de ander zijn brood is (de iene syn skea is de oare syn brea), al hebben ze ook de versie met brood en dood.
In het Engels is het de een zijn adem de ander zijn dood (one man's breath, another's death). Mooi voor die een, maar veel heeft hij daarmee nog niet. Nog geen brood, bijvoorbeeld. We moeten vrezen dat daarvoor ook nog iemand dood moet.
•
de Duitsers zingen liedjes, de Engelsen maken dansjes
•
Het Italiaans stelt de dood niet tegenover het brood maar tegenover het leven: jouw dood, mijn leven (morte tua, vita mia).
De woorden dood en brood rijmen in de Germaanse talen mooi, maar het Engels had daarnaast toch ook behoefte aan een andere tegenstelling: het vlees van de een is het gif van de ander (one man's meat is another man's poison). Jammer dat dit niet rijmt. Dat had best wat mooier gekund. Ik verzin maar iets: ‘one man's meat is another man's defeat’.
Het Frans hanteert niet de tegenstelling tussen voedsel en vergif maar die tussen geneesmiddel en vergif: wat de een geneest, doodt de ander (ce qui guérit l'un, tue l'autre).
In het Spaans wordt niet gesproken over ‘de een en de ander’. De gelukkige en de gedupeerde persoon zijn hier niet anoniem maar dragen de herkenbare namen van modale Spanjaarden: van datgene waaronder Pedro lijdt, wordt Sancho gezond (con lo que Pedro adolece, Sancho sana).
De allermooiste variatie op het thema ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’ komt uit hetzelfde Spanje. Wanneer een monnik sterft zeggen de anderen: een vijand minder en een portie meer (cuando un fraile se muere, dicen los demás: un enemigo menos, y una ración más). Waarbij het ongetwijfeld om een portie bróód gaat.