● Het hoofdgerecht
Het hoofdgerecht bestaat in de betere en vaak ook duurdere restaurants uit een fraai opgemaakt bord waar een stilist aan te pas is gekomen. Het stukje vlees komt van een dier dat op de kaart veel interessanter is dan zijn soortnaam zou doen vermoeden: ‘Filet de Limousin à la jardinière’; een gewoon rund. De filet komt hier trouwens niet van een Limousin-rund uit de achtertuin. (Limousin-runderen zijn runderen die oorspronkelijk in Franse weiden herkauwden, maar nu ook in Nederland gefokt worden.) Het betreft hier een gebraden runderhaas die omgeven wordt door in vakjes geschikte aspergepunten, bloemkoolroosjes, doperwtjes, Franse sperzieboontjes, worteltjes en aardappelen.
Wanneer de soort vlees zich daartoe leent, liggen er paddestoelen bij. Geen champignons, dat is te ordinair. De paddestoelen zeker niet bij hun Nederlandse namen noemen, dat schrikt alleen maar af.
Na het hoofdgerecht is het tijd voor een luchtig kaastaartje, een plakje cake van kaas, een vreemde kaassoort in wederom een deegbakje, of een aantal soorten kaas die versmolten zijn tot een gebakje. Natuurlijk mag de kaas geen Oude Leidse zijn, nee, dat staat te povertjes op de kaart. Het moet Blue Stilton zijn of Belgische geitekaas; Passendale mag ook, maar wordt alweer wat gewoontjes.