● Dagelijks brood
Simpel turven leert dat er rond de vijftig spreekwoorden uit de Hedendaagse over eten gaan, en zo'n vijftien over drinken. Brood is daarbij het meest voorkomende voedingsmiddel:
brood: 8
vet: 5
boter: 4
Andere woorden die betrekking hebben op eten, zoals (rauwe) bonen, ei, honing, vis, wijn, soep, stroop, vlees en worst, komen in de spreekwoordenlijst van de Hedendaagse maar een of twee keer voor.
Brood en boter worden dikwijls in figuurlijke zin gebruikt. In Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien staat brood, net als in het bijbelwoord Geef ons heden ons dagelijks brood, voor (gewoon) voedsel in het algemeen. In Wiens brood men eet, diens woord men spreekt betekent brood ‘inkomsten’, elders betekent het ‘voorspoed’, zoals in 't Beste brood ligt voor 't venster en De een zijn dood is de ander zijn brood. Boter staat in Het is boter aan de galg voor iets kostbaars - en dat op een galg smeren is een extreme vorm van zinloze inspanning. In Wie boter op zijn hoofd heeft, moet niet in de zon lopen verwijst boter naar een onzuiver geweten of een slecht verleden.
De verzameling van de Hedendaagse is erg klein, maar wel blijkt eruit dat brood met vet of (vooral) boter een zeer belangrijke plaats moet hebben ingenomen in het dagelijkse (of het