● Taal met veel nuances
Nederlands is een mooie en rijke taal. Zoals Carry van Bruggen het in 1925 in haar boek Hedendaags Fetisjisme al zei: waarom zouden de klanken in ‘Krissie, Truussie en Janssie’ lelijker zijn dan die in ‘Cissy, Lucy en Nancy’? Iedere taal is mooi en het Nederlands dus ook.
Nico Scheepmaker heeft eens zijn tien mooiste woorden in de Nederlandse taal benoemd en beargumenteerd. Het waren:
1. | ijsvrij, |
2. | binnenstebuiten, |
3. | wijsbegeerte, |
4. | levenslustig, |
5. | scharminkel, |
6. | eierdopje, |
7. | gezellig, |
8. | stadsschouwburg, |
9. | Droste-effect, |
10. | potloodventer. |
Bij vergelijking van deze woorden met de Franse equivalenten bleek hem dat het Nederlands rijker, en rijker geschakeerd is dan het Frans. Professor dr. Bernard Al, hoofdredacteur van Van Dales woordenboek Nederlands-Frans, was het met hem eens (zie Klare Taal 1987, blz. 69-71). Het Nederlands is een rijke taal. Een Duitse studente die Nederlands heeft geleerd, vertelde mij een keer dat het Nederlands veel meer uitdrukkingsmogelijkheden, veel meer nuances bezit dan het Duits!
Toch zijn Duits en Frans voor de moedertaalsprekers de rijkste talen. En het Nederlands is dat alleen voor ons. Hoe goed we een andere taal ook beheersen, we blijven kreupel, we zijn bij het gebruiken van die vreemde taal iets van onszelf kwijt. We moeten onze taal in ere houden. En dat heb ik proberen te verwoorden in de zevende stelling van mijn proefschrift: ‘Wie zijn taal verloochent, verliest zijn identiteit.’