● Nooit de Nobelprijs
Het ligt niet aan onze taal. De mooiste buitenlandse boeken zijn in het Nederlands vertaald en komen daarin volledig tot hun recht. Het ligt blijkbaar aan ons, schrijvers, of aan het hele volk, dat je zo weinig uit het Nederlands vertaalde boeken tegenkomt. Het feit dat nagenoeg niemand in het buitenland onze taal spreekt, hoeven we niet eens te noemen, maar zelfs in vertaling heeft men ons blijkbaar niet nodig. Er zijn gelukkig een paar uitzonderingen te melden, de laatste tijd, maar die worden dan ook altijd meteen gemeld, als iets bijzonders, en dat is het ook. Als enig belangrijk Europees land heeft Nederland geen enkele schrijver voortgebracht die wereldberoemd geworden is. Met Albanië is Nederland het enige Europese land dat nog nooit de Nobelprijs voor de literatuur heeft gekregen.
Ik heb daar geen goede verklaring voor. Wel heb ik ooit gedacht dat de oorzaak van geografische aard is. Ingeklemd tussen grote landen als Frankrijk, Duitsland en Engeland zouden wij bij voorbaat niet veel voorstellen. Maar dat is nu juist niet waar. Dat wij, ingeklemd tussen deze grote, van huis uit agressieve landen, altijd nog bestaan als zelfstandige natie mag gerust een wonder heten. Daar hoeven we ons beslist niet voor te schamen. Dat doen we ook niet. Maar trots zijn we er bepaald ook niet op. Een Nederlander is niet chauvinistisch, daarvoor voelt hij niet nationaal genoeg. Misschien eens in de zoveel jaar, als ons bij elkaar geraapte voetbal-elftal per ongeluk kampioen wordt, dan zijn we als natie buiten zinnen. Maar dat is alweer voorbij zodra we aan onze nationaliteit een taal moeten verbinden. Dan haasten we ons uit te leggen wat er zo lelijk is aan onze taal, en hoe arm die is. Ik ken eigenlijk maar weinig Nederlanders die nationaal - of misschien moet ik wel zeggen provinciaal - genoeg zijn om het Nederlands de belangrijkste taal van de wereld te vinden. Sterker: als we zeggen dat we ‘onze’ talen spreken, dan bedoelen we daarmee altijd Frans, Duits en Engels, Italiaans desnoods, maar nooit eens onze eigen taal.
•
Dat onze natie nog bestaat, mag gerust een wonder heten
●