● Mislukken in gradaties
Hoe moeten de werkwoorden, die lastpakken, nu precies aangepakt worden? Wat te doen met mislukken, spaak lopen, floppen, falen, in de soep lopen, afspringen, in het water vallen en in duigen vallen? Om te beginnen moeten we afspreken over wélke betekenis van mislukken we het eigenlijk hebben. Een persoon kan mislukken, maar een plan kan ook mislukken. Dat zijn twee verschillende betekenissen.
We kiezen de laatstgenoemde betekenis. Mislukken met een plan, zaak, onderneming, opzet, enz. als onderwerp. Het betekent dan: niet met succes bekroond worden. Is het in die betekenis nu synoniem met spaak lopen? We verzamelen een stel voorbeeldzinnen: ‘het plan mislukte, de toeleg mislukte, het voornemen’, enz. enz. Kun je in al die zinnen ook spaak lopen gebruiken? Nee. Het blijkt dat spaak lopen alleen in bepaalde gevallen wordt gebruikt, namelijk bij woorden als overleg, onderhandelingen, activiteit en onderneming. Maar je gebruikt het bijvoorbeeld níet in verband met een feest. ‘Het feest liep spaak’ is een rare zin. Spaak lopen is dus een hyponiem van mislukken, want het biedt minder keuzemogelijkheden. Floppen gebruik je wél in verband met een feest, en ook in verband met onderhandelingen, overleg, een plan of een activiteit. Afspringen wordt gebruikt in verband met onderhandelingen of overleg. Het is dus een hyponiem van spaak lopen, dat zelf een hyponiem was van mislukken.
Zo gaan we systematisch aan de hand van voorbeeldzinnen na welke onderwerpen al die werkwoorden en werkwoordelijke uitdrukkingen bij zich hebben. Daarna kijken we zonodig nog of er misschien verschillen zijn op het gebied van het lijdend voorwerp. Bij mislukken hoeft dat niet, want dit woord kan geen lijdend voorwerp bij zich hebben.