● Onverwachte aanpak
In de Leestekenwijzer vallen frequente herhalingen op. Voorbeeldzinnen worden herhaald (o.a. op blz. 49 en 100/101) en uitleg wordt herhaald (o.a. op blz. 7 en 37). ‘Herhaling leek ons beter dan steeds te verwijzen’, zegt de auteur hierover (blz. XVI). De consequentie is wel dat dit het boek dikker en duurder maakt.
Voorts valt op dat veel voorbeelden ontleend zijn aan de neerlandistiek. Voorbeeldzinnen als ‘We noemen deze stijlfout pleonasme’ zijn schering en inslag. Het gebruik van voorbeeldzinnen als deze oogt nogal beperkt en is in strijd met de brede doelgroep die de auteur voor ogen stond (blz. V).
Ook valt op dat de auteur soms een simpele stijl hanteert. De lezer voelt zich soms als een schoolkind behandeld.
Ten slotte is opmerkelijk dat de auteur nogal apodictisch is in zijn uitspraken, die hij toch slechts als adviezen presenteert. De lezer van de Leestekenwijzer, die op zoek is naar de juiste grond voor een taalkundige beslissing, wil de motivéring van bepaalde adviezen wegen. Die motivering ontbreekt nogal eens. Zo zegt de auteur (blz. 119/120) dat m'n en mijn beide voorkomen. Hij adviseert de apostrof in zakelijke teksten te vermijden. De lezer wil nu weten waarom dat beter is.
Dat zegt Van der Horst niet. Integendeel. Hij herhaalt zijn advies, als ware het een conclusie van een betoog: ‘U kunt deze verkorte vormen dus beter niet gebruiken....’ (curs.: P.W.). Juist op belangrijke punten ontbreekt een motivering. (Zo komt de lezer er bijvoorbeeld niet achter, waarom punt-komma's de voorkeur hebben in opsommingen.)
Al met al voldoet de Leestekenwijzer niet aan mijn hooggespannen verwachtingen. De auteur zet weliswaar op een verdienstelijke wijze alles over ‘leestekens en andere tekens’ op een rij en biedt aldus heel wat informatie, maar brengt niet die eenheid in onze interpunctie die we allemaal graag zagen.