Nog eens foetballen
Jo Daan - Barchem
In nummer 2/3 van jaargang 1990 van dit blad schreef prof. Zaalberg over Engelse resten in de uitspraak van het woord voetballen. Hij eindigt zijn inzending met de volgende zin: ‘Lieden die in hun spraak onderscheid laten horen tussen f en v, spreken voetballen veelal uit met een f aan het begin.’
Wat verstaat hij onder deze beide medeklinkers? Waarschijnlijk is voor hém de v stemhebbend en de f stemloos. Theoretisch is dat voor mij ook het geval, al ben ik er lang niet bij elke spreker en bij elke v zeker van dat ik die stem hoor. Ook als de f en v stemloos worden uitgesproken, blijven ze vaak verschillend: de f wordt dan ‘vast’ gearticuleerd (dat is met kracht, met meer spierspanning), de v ‘los’ (dat is met minder spierspanning). Ik heb de indruk dat het verschil tussen f en v geleidelijk kleiner wordt: de klanken vallen samen in f.
Jaren geleden heeft Gussenhoven hierop al gewezen. Maar toen moest ik er aandachtig naar luisteren om het te horen. Nu valt het op, ook als ik alle aandacht besteed aan de inhoud van het gezegde. Dit laatste was onder andere het geval in een documentaire die ik onlangs zag. Ik herkende de commentaarstem, die tot mijn verwondering veel stemloze v's produceerde, terwijl het verschil tussen ‘los’ en ‘vast’ minimaal was. Dit alles voor zover het op het gehoor af vast te stellen is.
Vreemd is nu dat de s en z, die net zo'n stemloos/stemhebbend paar vormen als de f en v, een heel andere ontwikkeling doormaken. Die worden hoe langer hoe meer allofonen. Dat wil zeggen dat de uitspraak bepaald wordt door de positie in het woord. Om het eenvoudig te houden: zowel het teken z als het teken s wordt aan het begin van een woord en van een lettergreep stemhebbend uitgesproken, als z dus. In een nummer van Taal en Tongval heb ik een kleine bloemlezing gegeven: zamen, zuper, huizelijk, zène (scène), zingel (single) en zelfs noblèze (het Franse noblesse), gevallen van hypercorrectie; zestig, zeventig, op zondag en broekzak, gevallen van spellinguitspraak. Deze medeklinkers worden duidelijk onderscheiden, misschien nog wel duidelijker dan vroeger het geval was.
Ik geloof dat er nog een ander opvallend verschil tussen beide paren is. De z/s-hypercorrectie (dat is z uitspreken, ook als er s gespeld is), valt vooral op bij televisie-uitzendingen. Spellinguitspraak en hypercorrectie zouden net zo goed kunnen optreden bij v/f, maar doen dat veel minder.
Ik heb de indruk dat er een taalverandering bij het leven te betrappen is. Wat gebeurt er? De normen? De articulatie? Het gehoor? Of de sociale waarderingen? S voor z zou plat zijn, want het is nog steeds een kenmerk van het Amsterdams (zie Schatz, Lik op stuk, blz. 63).
Over deze problemen is een dissertatie te schrijven. Maar over tien jaar is de ontwikkeling misschien voltooid, dan zal de aardigheid eraf zijn.