Ministerie van onderwijs
Wie per auto van hier naar Nederland gaat, komt in Vlaanderen wel eens een bord tegen met het opschrift: ‘Let op: Werken’. Dit is klaarblijkelijk klakkeloos uit het Frans overgenomen (‘Attention: Travaux’). Aan de andere kant van de grens luidt dezelfde waarschuwing: ‘Werk in uitvoering’. Dit klinkt - voor zover een buitenlander zo iets mag beoordelen - heel wat zuiverder. En toch ben ik geneigd, hierin weer een Franse uitdrukking te herkennen: ‘Travaux en cours’. Ik neem deze gelegenheid te baat om een vraag van meer algemene aard te stellen. Administratieve benamingen als ‘Minister van Onderwijs’, ‘Ministerie van Buitenlandse zaken’, etc., lijken mij in strijd met de ‘germaanse’ geest die nu eenmaal aan de Nederlandse taal ten grondslag ligt. Niet alleen de Duitsers gebruiken in zulke gevallen samenstellingen, maar ook de Denen b.v. zeggen ‘Undervisningsministerium’ en de Zweden ‘Utrikesdepartment’. Zouden de Nederlanders zich hier niet eens te meer, op Frankrijk hebben georiënteerd ((‘Ministère de l'Education’, ‘des Affaires Etrangères’)? Dit is des te waarschijnlijker omdat het moderne begrip ‘ministerie’ - of ‘departement’ - in Nederland, als ik me niet vergis, pas ten tijde en onder onmiddellijke invloed van de Franse Revolutie is ingevoerd.
P. Brachin, Parijs