Ondercuratelestelling
In antwoord op de vraag gesteld door een inzender over de officiële aankondiging van een ondercuratelestelling bericht ik u dat de aanstootgevende term (red.: ‘een gedurige staat van onnozelheid’, O.T. oktober 1969) letterlijk is ontleend aan art. 487 van ons geldene B.W. en dateert van vóór 1838.
In art. 378 van het nieuwe B.W., dat met ingang van 1 januari in werking treedt, wordt de grond van ondercuratelestelling omschreven als een geestelijke stoornis, waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. In de advertenties zal men met de term ‘geestelijke stoornis’ kunnen volstaan.
mr. D.J. Veegens, Den Haag