Mijnheer de redacteur
Het hoofdartikel in het septembernummer heeft mij allesbehalve gesticht. Integendeel, ik heb mij er aan geergerd. Het is een pleidooi voor het toelaten en aanvaarden van het gebruik van slecht Nederlands. Elk van de aanhalingen kan duidelijker worden gesteld zonder dat het gehalte er onder behoeft te lijden. De kneep is dat de schrijvers de taal niet in hun macht hebben en toch publiceren. Het hele artikel ademt de geest van: het komt er niet op aan hoe er geschreven wordt, àls er maar geschreven wordt. Ik wil daarmee niet zeggen dat men dan beter zijn mond kan houden. Naar mijn smaak moet een schrijver het betoog dat zijn eigen gedachtenspinsels weergeeft, herschrijven in een betoog dat bevattelijk is voor de lezer. Dubbel werk, maar onvermogen moet niet straffeloos zijn gang kunnen gaan. Dit is mijn opvatting en het ware mij aangenaam geweest als de schrijver in deze zijn stukje had geëindigd.
J.P. Smits, Den Haag