Vierentwintig mannen...
Het artikel ‘Voor en geen komma’ in Onze Taal van juni/juli riep bij mij de herinnering op aan een anekdote die, volgens een departementsambtenaar aan wie ik hem vertelde, op waarheid berust.
Het is u bekend dat op de agenda van de Tweede en Eerste Kamer geregeld wetsontwerpen voorkomen tot naturalisatie van een aantal personen tegelijk. De aanspraken van die personen zijn vooraf degelijk onderzocht, zodat het wetsontwerp in de Kamer niet meer dan een hamerstukje is. Op de agenda worden niet alle namen opgesomd, althans niet in de persverslagen ervan, maar één staat voorop, naar ik meen volgens alfabetische rangorde, en daarop volgt de formule: ‘en anderen’, b.v.:
‘Wetsontwerp tot naturalisatie van J. Alverez en 18 anderen,’
of: ‘Wetsontwerp tot naturalisatie van H. Amundsen en 21 anderen.’
Nu was er eens een Nederlandse vrouw, die door haar huwelijk met een vreemdeling krachtens de in het land van die vreemdeling geldende wet (misschien ook wel krachtens Nederlandse wet) haar Nederlandse nationaliteit verloren had, en na het overlijden van haar echtgenoot weer Nederlandse wilde worden. Laten we haar, om haar alfabetisch voorop te krijgen, Johanna van Aelst noemen en haar overleden man Rodriguez. De griffie of welke andere instantie voor de Kameragenda verantwoordelijk is, formuleerde nu het wetsontwerp als volgt, strikt de komma vóór ‘en’ vermijdende:
‘Wetsontwerp tot naturalisatie van Johanna van Aalst, weduwe van A. Rodriguez en 23 anderen.’
C.B. van Haeringen.