Onze Taal. Jaargang 38
(1969)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |||||||||||||||||
[Nummer 9] | |||||||||||||||||
Het stervende werkwoordLees een stuk modern zakelijk proza als het volgende: Betreffende de instellingen voor het aantrekken van buitenlandse investeringen, werd de nadruk gelegd op de dubbele rol van nationale ontwikkelingsbanken, namelijk als katalysator bij het aantrekken van buitenlandse beleggingen en als middel voor de ontwikkeling van kapitaalmarkten ter versnelling van het tempo van particuliere kapitaalvorming in eigen land. Nationale ontwikkelingsbanken zijn een zeer nuttige organisatievorm om een dergelijke situatie tot stand te brengen. Deze instellingen bieden een combinatie van gespecialiseerde kennis van het geldwezen en het bedrijfsleven enerzijds en anderzijds inzicht in plaatselijke omstandigheden en problemen. Zij zijn dan ook uitermate geschikt voor het behandelen van vraagstukken betreffende relaties met partners ter plaatse, de overdracht van technische kennis en het beoordelen van de omvang van de voor bepaalde projecten vereiste investeringen. Ook kunnen zij hulp verlenen bij het stimuleren en organiseren van andere financiële instellingen, zoals plaatselijke effectenbeurzen, en kunnen zij nieuwe vormen van beleggingsmiddelen introduceren. Vijf hoofdzinnen, géén bijzinnen, te zamen een 150 woorden, waarvan 46 zelfstandige naamwoorden (daarbij inbegrepen: het stimuleren enz.) en slechts 7 vervoegde werkwoorden (niet bijzonder expressieve: worden, leggen, zijn, brengen, bieden, kunnen). Een ander stuk, nu één zin: De door de boorploegen te verrichten boringen moeten ten dele worden beschouwd als behorende tot het onderzoek, namelijk verkenning van de ondergrond mede ten behoeve van de interpretatie van de uitkomsten van de geo-elektrische metingen, het inrichten van putten voor het waarnemen van stijghoogten van het grondwater en het nemen van monsters van het grondwater. Zesenvijftig woorden, één gezegde (moeten worden beschouwd), zestien zelfstandige naamwoorden. Een derde voorbeeld: In de literatuur betreffende het gebruik van de verreschrijver bij de exploitatieverrichtingen wordt gewezen op de centralisatie en de rationalisatie van het onderhoud en de geringe groei van het onderhoudspersoneel, vergeleken met die van het net. Zesendertig woorden, waarvan tien zelfstandige naamwoorden, negen voorzetsels en één werkwoordvorm (wordt gewezen). Er zijn taalmeesters die deze stijl te vuur en te zwaard bestrijden. Zij wijzen op de overwoekering van de zin door de substantieven en op de verslapping van de uitdrukkingwaarde ten gevolge van de terugdringing van de werkwoorden. Zij zouden een zin als de vorige geschreven willen zien als bijvoorbeeld de volgende: ‘Zij wijzen erop dat de substantieven de zin overwoekeren en dat de uitdrukkingswaarde van de zin verslapt daar er steeds minder werkwoorden in voorkomen.’ | |||||||||||||||||
OngemotiveerdHet verschijnsel van de naamwoordelijke stijl is niet alleen Nederlands: het behoort tot het ‘Algemeen gemiddelde Europees’. De bestrijding van de ongemotiveerde naamwoordelijke stijl is in andere landen even- | |||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||
eens bekend.Ga naar eind1). Een oud voorbeeld is dat van de beroemde Sir Arthur Quiller-Couch, die in zijn boek On the Art of Writing (1916) Shakespeare's to be or not to be, that is the question zo meesterlijk wist te omschrijven met: To be, or the contrary? Whether the former or the latter be preferable would seem to admit of some difference of opinion.
De essayist en romanschrijver George Orwell citeert in zijn Politics and the English Language een zin uit het boek Prediker: I returned and saw under the sun, that the race is not to the swift, nor the battle to the strong, neither yet bread to the wise, nor riches to men of understanding, nor yet favour to men of skill; but time and chance happeneth to them all. Hij maakt ervan een ‘eigentijds’ Engels: Objective consideration of contemporary phenomena compels the conclusion that succes or failure in competitive activities exhibits no tendency to be commensurate with innate capacity, but that a considerable element of the unpredictable must invariably be taken into account. De desbetreffende plaats in de Nederlandse Statenvertaling luidt: Ik keerde mij ende zag onder de zonne dat de loop niet en is des snellen noch de strijd des helden noch ook de spijze des wijzen noch ook de rijkdom des verstandigen noch ook de gunste des welwetenden maar dat tijd ende toeval allen dezen wedervaart. De vertaling in naamwoordelijke stijl (‘objectieve beschouwing van gelijktijdige verschijnselen dwingt tot de conclusie enz.’) kunt u zelf maken. Moeilijk is het, Orwells woordenkeuze na te bootsen: hij neemt met opzet ‘Romaanse’ woorden die in het Angelsaksische Engels als lastig worden ervaren. In het bovenstaande werd bij ‘bestrijding’ uitdrukkelijk gezegd dat het in dat geval om ongemotiveerde naamwoordelijke stijl gaat. Iemand die er veel last van heeft dat mensen hun fietsen tegen zijn raam neerzetten, moet zelf weten wat hij als waarschuwing, vriendelijk verzoek of wat dan ook op het bordje achter zijn ruit zet. Hij mag schrijven: Toestemming tot plaatsing van rijwielen alhier valt onder de bepalingen betrekking hebbende op het parkeren van tweewielige vervoermiddelen. | |||||||||||||||||
Naamwoordelijke stijlNaamwoordelijke stijl is een van de hoofdkenmerken van zakelijke, rationele stijl, zoals die bijvoorbeeld voorkomt in rapporten, ambtelijke verslagen, wetenschappelijke artikelen, alle bestemd voor een bepaalde groep ter zake kundige lezers. Ook daar is een waarschuwing tegen overwoekering op haar plaats. F. Peter Woodford schrijft in zijn handleiding Scientific Writing for Graduate Students (New York 1968, blz. 49): Wat maakt wetenschappelijke geschriften zo uitzonderlijk saai? Ik geloof dat het komt omdat expressieve werkwoorden niet worden gebruikt; immers, de beste manier om een zwak geschrift tot leven te brengen is het gebruik van werkwoorden die een rijke betekenis hebben en die werkelijk iets vertellen. Toch schijnen de wetenschapsmensen het werkwoord te willen verzwakken op elke mogelijke manier. Zij tonen een onverklaarbare drang om deelwoorden te gebruiken, abstracte, van deelwoorden afgeleide zelfstandige naamwoorden, of zinnen alléén maar bestaande uit zelfstandige naamwoorden - eigenlijk alles behalve een werkwoord - om het werk te doen in een zin, die dan nog grammaticaal volledig gemaakt moet worden (daar een zin per definitie een werkwoord vereist) door een of andere bleke schaduw van een werkwoord als ‘vond plaats’. In plaats van het krachtige ‘A werd gescheiden van B’ moeten we ondergaan ‘de scheiding van A van B vond plaats’. De kracht van het werkwoord ‘scheiden’ is vernietigd door de verandering in ‘scheiding’. Er schuilt echter een gevaarlijk stuk overdrijving in de bovenstaande raadgeving. Wetenschappelijk geschriften zijn nu eenmaal altijd ‘saai’, d.w.z. de stijl ervan is aangepast aan het doel: zakelijke ondubbelzinnige informatie aan een deskundige lezer verstrekken. Dus geen emoties, geen helaas, geen hoera. En de ‘onverklaarbare drang’ (inexplicable urge’) is niet onverklaarbaar: de schrijver van deze geschriften moet in talloze gevallen de naamwoordelijke stijl gebruiken, wil hij niet de indruk wekken van onverstaanbaarheid, wijdlopigheid, kinderachtigheid en dáárdoor juist... saaiheid. De wetenschap registreert, rangschikt begrippen, trekt conclusies. Woorden als spanning, vervorming, werking, vertraging, verhitting, afkoeling ordenen verschijnselen, zij beschrijven niet de acties. Hetzelfde geldt voor woorden als relatie, energie, temperatuur, gewicht. In een gewoon verhaal is ‘de auto reed zeer snel’ op zijn plaats, maar in informatie, vallend onder het begrip ‘snelheid’, moet men niets veranderen in ‘de snelheid van de auto was hoog’. Voor een zin als ‘voor de voortplantingssnelheid van de breuk is weinig energie nodig wegens de kerfwerking’ is een verandering (d.i. van de zelfstandige naamwoorden werkwoorden maken!) onnodig: het gaat om vaste herkenningspunten als voortplantingssnelheid en kerfwerking en niet om een handeling beschrijvend verhaal (‘als de breuk zich snel moet voortplanten’ en ‘daar de kerf werkt’). | |||||||||||||||||
SchakeringNaarmate het maatschappelijk leven ingewikkelder is geworden, neemt de behoefte aan abstractie in de taal toe; men kan dit o.a. vaststellen aan de frequentie (óók in het gewone gesprek) van woorden en uitdrukkingen als: factor, element, mate, graad, in de sector van, in het vlak van, (tijd)technisch gezien, grootheid. Je kunt in plaats van ‘het is onmogelijk’ een trapje hoger gaan en zeggen: ‘het behoort tot de onmogelijkheden’; in plaats van ‘de club speelde beter voetbal’ komt ‘voetbaltechnisch gesproken vertoonde de club een hoge mate van superioriteit’; in plaats van ‘steeds meer mensen hebben televisie’ komt ‘het televisiebezit be- | |||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||
gint een massakarakter te krijgen’; in plaats van ‘populariteit is veranderlijk’ komt ‘politieke populariteit is een veranderlijke grootheid.’ Bij deze voorbeelden zijn de werkwoorden wat hun betekenis betreft ‘onbelangrijk’ geworden, ze ‘verbleken’, ze zijn een soort hulpwerkwoord bij het zelfstandig naamwoord. In het zelfstandig naamwoord zit het voornaamste van de zin: we kiezen nieuwe kamerleden (het werkwoord doet het) - een verandering in de samenstelling van de kamer vindt door verkiezingen plaats (de zelfstandige naamwoorden doen het). Dit verschijnsel past in het beeld dat de moderne taalontwikkeling te zien geeft: er is een streven naar nauwkeuriger analysering: de ‘hulpwerkwoorden’ geven schakeringen. Vergelijkt u eens:
Als omschrijving van de lijdende vorm zien we het type, bijvoorbeeld in:
De kern is een zelfstandig naamwoord: stilstand, werking, contact, beweging; de hulpwerkwoorden geven een bepaalde schakering aan het begrip: tot stilstand komen (brengen), in werking stellen, in contact komen (brengen), in beweging zetten. Sommige stijlcritici zien in die omschrijving een typisch voorbeeld van de bureaucratische stijl: gewichtig doen, een woordengordijn om het begrip spuiten. Het blijkt echter dat zo'n kritiek in menig geval eenvoudig ernaast is. Het gebruik van de hulpwerkwoorden en de voorzetsels (in werking, tot stilstand, tot ontwikkeling) heeft de mogelijkheid tot een nauwkeuriger analyse van het aan te duiden feit geschapen. In behandeling brengen, nemen geeft een fase aan, het aspect van de voorbereiding, van de trapsgewijze bespreking komt erin tot uiting; het simpele werkwoord behandelen doet dit niet, althans niet zonder nadere toevoeging. Dit type kan nog het voordeel hebben dat er door de omschrijving een zekere waardigheid van de handeling tot uiting komt. De minister zette de machine aan is goed voor de huiselijke handeling, de minister stelde de machine in werking is de officiële daad. Zo kan men zijn teleurstelling, zijn spijt, zijn deelneming tot uitdrukking brengen. | |||||||||||||||||
ConcentratieMaar de neiging tot nauwkeuriger analyse door middel van taalvormen is niet het enige kenmerk van moderne stijl. Even sterk is de met het zojuist genoemde in tegenstelling schijnende behoefte aan concentratie, aan méér zeggen met minder woorden, aan compacte zinnen zonder een net van afhankelijke bijzinnen; kortom, er werkt in de taal een krachtige economische tendens. De volgende zin is er een voorbeeld van. Door de sluiting van de sluizen bij vloed en de opening bij eb - in verband met de noodzaak van rivierafvoer - zal na het gereedkomen van de werken een verbetering van de zoetwaterhuishouding en een terugdringing van het zoute water optreden. Het is een bekend type zin. Eén werkwoordskern met een ‘verbleekt’ werkwoord: optreden, het onderwerp waar alles om draait: verbetering, bepaling van oorzaak: door de sluiting en de opening, beperkt door: bij vloed, en bij eb, wat weer verklaard wordt door in verband met en een tijdsbepaling na het gereedkomen. Natuurlijk zijn er zinnen met werkwoorden uit te halen:
Maar wordt de zin, als we iets in de trant van het bovenstaande schrijven, daardoor duidelijker, gemakkelijker leesbaar voor de vakkundige lezer? Natuurlijk niet. De schrijver werkt met vaste, in zijn betoog meermalen gebruikte ‘kern’-woorden als opening, sluiting, rivierafvoer, terugdringing; het is trouwens voor hem onbelangrijk, in de aangehaalde passage te noemen wie iets doet (sluit, opent, stroomt); het gaat hem om het proces, het abstracte begrip. | |||||||||||||||||
Lezen en luisterenNu kan men zich bij het voorbeeld van de sluizen nog aardige, een handeling schilderende werkwoorden indenken ter vervanging van de zelfstandige naamwoorden. Anders wordt het bij een zin als de volgende: Als gevolg van de in de afgelopen decenniën steeds groeiende belangrijkheid van de sociale doelstellingen is nu het principiële aspect van de verschuiving in dit vakgebied de toenemende nadruk op de overige fasen van het operationele onderzoek: de probleemstelling, de toepassing en de rechtvaardiging, daarbij in aanmerking genomen de specifieke bijdrage van de wiskundige in de formulering van het probleem en de bijbehorende doelstelling, alsmede in de verantwoordelijkheid ten aanzien van de gekozen oplossing. In deze ene zin van 74 woorden (géén bijzinnen!) staat maar één werkwoord: is, (met ga de kortste vervoegde werkwoordsvorm die in onze taal mogelijk is). De zin levert voor de vakkundige die het betoog ervóór rustig gelezen heeft, geen moeilijkheden op. De lezer zal waarschijnlijk wel pijn in zijn ogen krijgen als de schrijver bladzijden lang zinnen van 74 woorden produceert, maar dat is hier niet aan de orde. Stilistische veranderingen (verbeteringen) zijn ongetwijfeld mogelijk. Als gevolg van wijzigen in een bijzin: omdat de sociale doelstellingen enz.; daarbij in aanmerking genomen wijzigen in een bijzin waarbij de wiskundige een bijdrage levert enz.; of de gehele zin in drieën knippen: De sociale doelstellingen worden... Het principiële aspect is... | |||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||
De wiskundige levert... en de verbindingen leggen met bijwoorden als daarom. Het verschil in taalgebruik bij schrijven en spreken wordt na de beschouwing van bovenstaande zin duidelijk. Bij ‘vrij’ spreken zegt niemand: ‘Na toepassing van A ter verbetering van P werd overgegaan tot het gebruik van B’. In een levendig betoog kan men horen: ‘We wilden P verbeteren; daarom pasten we A toe. Daarna hebben we B geprobeerd.’ Als de tekst van een wetenschappelijke voordracht geschreven is voor een lezer en wordt voorgelezen voor een hoorder, raakt de hoorder, die het tempo van de kennisoverdracht niet in eigen beheer heeft, snel de draad kwijt; er komt teveel tegelijk op hem af. | |||||||||||||||||
TaaleconomieHet streven naar concentratie, naar taaleconomie is te zien in het verlies aan bijzinnen. De geleding van de gedachte door het gebruik van voegwoord + bijzin (zodat..., doordat..., nadat...) wordt vervangen door het gebruik van bepalingen, zoals men die bij dozijnen in zakelijk proza vindt. Bijvoorbeeld:
Een geliefd middel, dat nog meer besparing geeft, is het gebruik van een enkel bijwoord. Voorbeelden:
Functioneel ontworpen gebouwen. De gegevens zijn cijfermatig betrouwbaar, maar bedrijfskundig onhanteerbaar. Röntgenologisch werd een fractuur vastgesteld. Het rapport is inhoudelijk verouderd, verslagtechnisch niet. Bestuurlijk gezien werkt de oplossing niet optimaal. Lastechnisch bereikt men daarmee het tegendeel.
Andere woorden (ieder kan deze soort talrijke malen in zijn dagelijkse lectuur aanstrepen): afstandelijk, intermenselijk, tussenmenselijk, situationeel, relationeel, research-methodisch, bevolkingshygiënisch, exportintensief. Al deze woorden worden ook als bijvoeglijke naamwoorden gebruikt: in die functie verrichten ze hetzelfde werk nl. zoveel mogelijk zeggen in één woord, m.a.w. een omschrijving met meer woorden (bij voorbeeld als een zin gegroepeerd) vervangen. | |||||||||||||||||
Lange bepaling ervóórHet bijvoeglijk naamwoord staat in onze taal - in normaal proza althans - vóór het zelfstandig naamwoord: de bekende ‘omsluiting’ het oude huis: ‘oude’ tussen ‘het’ en ‘huis’. Bij dit oude zijn nadere beperkingen mogelijk: het buitengewoon oude huis; er kunnen andere bijvoeglijkheden aan toegevoegd worden: het door iedereen verfoeide, buitengewoon oude huis. De afstand tussen ‘het’ en ‘huis’ is nu vrij groot geworden, maar is nog redelijk. Wie van zo'n uitgebreide voorbepaling houdt, loopt echter het gevaar dat de afstand te groot wordt. Kijk eens naar de ‘spanning’ in de volgende zin tussen enkele en veranderingen: Enkele in het genoemde gebied van de getallen van Mach plaatsvindende, in het algemeen plotseling optredende en zeer onregelmatig verlopende veranderingen in de vliegeigenschappen leiden tot hinderlijke verschijnselen als een sterke neiging tot duiken, het plotseling ontstaan van rotaties om de vliegtuiglangsas (het wegvallen over een vleugelhelft), een sterke vermindering van de werkzaamheid van de roeren en het optreden van heftige trillingen van het gehele vliegtuig of delen daarvan. Een eenvoudige operatie (enkele veranderingen die plaatsvinden enz.) zou de zin iets beter leesbaar maken. Overigens, de zin lijkt door zijn lengte veel moeilijker dan hij in werkelijkheid is. Let eens op de zelfstandige naamwoorden ná verschijnselen: woorden als neiging, duiken, het ontstaan, het wegvallen, een vermindering, het optreden, trillingen ‘vervangen’ zinnen met werkwoorden. Het zou echter niet op zijn plaats geweest zijn, een episch verslag te schrijven (‘het vliegtuig trilt, duikt’); de schrijver geeft een opsomming van verschijnselen, koel, zakelijk, helder, chronologisch ordenend. Soms is het trouwens niet zó simpel een bijvoeglijke bijzin te maken van zo'n lang voorstuk. Een aanhef van een zin als: Het reeds meer dan een kwart eeuw bestaande gebrek aan materiaal om het produkt duurzaam te verstevigen enz. kán veranderd worden in: Het gebrek dat reeds een kwart eeuw bestaat aan materiaal om enz. maar dan is gebrek van aan materiaal gescheiden; de aanhef kan luiden: Het gebrek aan materiaal dat reeds een kwart eeuw bestaat, om het produkt enz. maar dan is materiaal van om gescheiden en ontstaat (voor wie dat wil zien) dubbelzinnigheid. In: Het gebrek aan materiaal om het produkt duurzaam te verstevigen dat reeds een kwart eeuw bestaat is een nieuwe dubbelzinnigheid (het produkt dat) en is dat te ver van gebrek verwijderd. Zoek zelf eens naar oplossingen voor: Het onlangs met zeer veel moeite en daarmee gepaard gaande hoge kosten opgehoogde gedeelte van het wegdek is verzakt. Of met de passage die op blz. 55 van dit artikel staat: ... de met het zojuist genoemde in tegenstelling schijnende behoefte aan concentratie. | |||||||||||||||||
KetensEen bekend gevolg van de naamwoordelijke stijl is het ontstaan van ketens zelfstandige naamwoorden verbonden door voorzetsels (‘het vliegtuig begint te trillen’ = ‘het ontstaan van trillingen van het vliegtuig treedt op’). Lees nog eens de eerste zin van het eerste voorbeeld (blz. 53). | |||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||
Betreffende de instellingen voor het aantrekken van buitenlandse investeringen werd de nadruk gelegd op de dubbele rol van nationale ontwikkelingslanden, namelijk als katalysator bij het aantrekken van buitenlandse beleggingen en als middel voor de ontwikkeling ter versnelling van het tempo van particuliere kapitaalvorming in eigen land.
Het percentage voorzetsels kan nog veel hoger zijn. Bijvoorbeeld in de volgende zin.
Men stelle zich op de hoogte van het gebruik van milligramequivalenten voor de berekening van de resultaten van volumetrisch werk.
De ‘keten’ kán gebroken worden, bijvoorbeeld op de volgende manier, maar het percentage voorzetsels blijft even hoog:
Voor de berekening van de resultaten van volumetrisch werk stelle men zich op de hoogte van het gebruik van milligramequivalenten. Als men de volgende zinnen met min of meer dezelfde inhoud met elkaar vergelijkt, kan men zien hoe de zelfstandignaamwoord-voorzetsel-keten het abstractieniveau van de informatie verhoogt.
Als om welke reden dan ook een geleding van de zin in hoofd- en bijzinnen ongewenst is, zijn ketens als in de volgende twee voorbeelden vaak onvermijdelijk.
Het gebruik van chemische middelen bij de bestrijding van onkruid is een middel tot vermindering van het gebrek aan arbeidskrachten op de oogstvelden in de zomermaanden. Het onderzoek naar mogelijkheden van de toepassing van nieuwe methoden bij de berekening van de vermindering van de kostprijs is in bespreking gebracht. | |||||||||||||||||
Lange en korte zinnenDaar de zin in wetenschappelijk en zakelijk proza zovéél gegevens moet aanbieden, zou men kunnen vermoeden dat dit soort proza een hoog percentage lange zinnen heeft. Dit vermoeden is echter onjuist. Voor het Nederlandse taalgebied kennen wij geen cijfers, voor het Duitse wel. Aangenomen mag echter worden dat het Duits en het Nederlands in dezen niet veel van elkaar verschillen. Welnu, in het Duitse proza is duidelijk te zien dat de zin kórter wordt. In de negentiende eeuw was de gemiddelde zinslengte in natuurweten-wetenschappelijke geschriften 28,5, vijf jaar geleden bedroeg ze slechts 20. In de negentiende eeuw had 39% van de zinnen in dit proza dertig of meer woorden; dit percentage is nu 27. Een sterke daling is te zien in het aantal zeer lange zinnen (meer dan 60 woorden!): het percentage is driekwart verminderd: van 8% tot 2,25%. Het aantal samengestelde zinnen (hoofdzin met een of meer bijzinnen) bedraagt nu 35-50% van alle zinnen. Daaruit blijkt duidelijk dat de voorkeur van de natuurwetenschappelijke schrijver uitgaat naar de enkelvoudige zinnen: Een voorbeeld van natuurwetenschappelijke stijl: enkelvoudige zinnen: Het trichloorbenzeen is gezuiverd door distillatie, gevolgd door partiële kristallisatie. Het smeltpunt van het gezuiverde trichloorbenzeen was 16.4 °C. Met trichloorbenzeen zijn experimenten uitgevoerd in het meetvat met thermokoppels. Gemeten is het hoogte-tijdverband en het temperatuurverloop in de aangroeiende kristallaag. Met behulp van deze metingen werd grafisch de oppervlakte-temperatuur bepaald. Digitale uitwerking heeft weinig zin. De correcties kunnen niet berekend worden wegens de onbekendheid van de fysische eigenschappen. In tabel IV-5 en fig. IV-10 is een uitgewerkt voorbeeld gegeven voor proef TCB-1. De T-x figuur is in schaaldelen van de recorder gegeven, evenredig met de temperatuur. Een voorbeeld met samengestelde zinnen: Behalve door de weerstand worden aan de toepassing van supersone snelheden ook beperkingen gesteld door de optredende aerodynamische verhitting. Indien de lucht om het vliegtuig stroomt, bevindt zich op het vliegtuigoppervlak een laagje, waarin de snelheid (t.o.v. het vliegtuig) afneemt van de vliegsnelheid tot nul aan het oppervlak. In dit laagje, dat de grenslaag wordt genoemd en dat slechts enkele mm dik is, wordt de kinetische energie van de lucht omgezet in warmte, waardoor de temperatuur van de vliegtuighuid groter wordt dan van de ongestoorde omringende atmosfeer. De optredende temperatuursverhoging neemt kwadratisch met de snelheid toe en bereikt bij supersone snelheden een zodanige waarde, dat in verband met de constructieve uitvoering van het vliegtuig een grens aan het toelaatbare getal van Mach wordt gesteld. | |||||||||||||||||
Van Leeuwenhoek en LorentzEen geschiedenis van het Nederlandse zakelijke, wetenschappelijke proza moet nog geschreven worden. Daarin zouden belangrijke zaken uiteengezet kunnen worden, o.a. de invloed van de Latijnse zinsbouw, de invloed van literaire taal, de geleidelijke verandering van het zinstype en van de woordenschat. We moeten de verleiding weerstaan, hier proeven te geven van oude literatuur: het zou te veel ruimte vergen. Twee voorbeelden mogen volstaan. Het eerste is uit de Ondervindingen en Beschouwingen der onsigtbare geschapen Waarheden (1684) van Antoni van Leeuwenhoek uit Delft. Hij bestudeert een vlo onder zijn lens en kan zijn verbazing niet beheersen. Ik heb veel moeyten gedaan, eer ik konde wys werden, dat uyt de eyeren van een vloy, wormen quamen, en dat dese wormen tot haar volle wasdom gekomen syn- | |||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||
de, haar om sponnen, gelyk de zyd-wormen doen, en dat deselve alsdan haar huyd verwisselden, en tot een tonneken wierden, en eyndelyk het tonneken tot een vloy, als ik voor desen heb geschreven: so heb ik my nu begeven tot het ondersoek van het mannelyk geslagt van de vloy, alleenlyk om te sien, of in haar mannelyk saad, mede dierkens waren, en heb eyndelyk, tot myn over groot genoegen, seer naakt een grote quantiteit van dierkens ontdekt, die mede figuer hadden, van slangetgens, synde anders deselve boven gemeen lang en dun, die besloten lagen in blaasjens, omtrend so groot als een kleyn sandge, die ik my inbeeldde dat de testiculen van de vloy waren, en ik versekerde my meest doorgaans, dat yder vloy, twee sodanige blaasjens hadde, hoe wel ik in eenige vlogen, maar een blaasje heb gevonden, en 't kan ook wel wesen, dat ik so nu en dan, wel een blaasje in 't snyden vande vloy heb gebroken, en dat dit de reden is waarom ik maar een blaasje heb gesien. Maar het gene waar over ik my meest verwonderde, en dat meest boven myn gedagten ging, was, dat ik in dit kleyne dier syn saad, sulk grote dieren ontdekte. Het stuk moge niet bijzonder typerend zijn voor de zeventiende-eeuwse geleerdenstijl, toch is het prachtig. Het is alsof je, over de schouders van de onderzoeker, mag kijken in zijn mikroskoop. En wie vervoegde werkwoorden wil lezen: hij vindt ze in elke regel. Een geheel andere stijl (een geheel andere wereld) is die van de negentiende-eeuwer Lorentz. Eén alinea uit het proefschrift (1875) van de toen pas vijfentwintigjarige: De tot nog toe aangenomen undulatietheorie - die ik in het vervolg kortheidshalve de theorie van Fresnel zal noemen - rust, gelijk men weet, op de onderstelling, dat het licht bestaat uit trillingen van een veerkrachtige middenstof, den lichtaether, waar aan men, ten einde het bestaan van transversale trillingen te kunnen verklaren, soortgelijke eigenschappen moet toekennen als bij vaste lichamen worden aangenomen. Mocht nu al deze constitutie van den aether aan eenige bedenkingen onderhevig zijn, aan den andere kant kon men op zoo vele overwinningen wijzen, door de theorie van Fresnel op haar vroegere mededingster behaald, dat men zich geneigd voelde, haar boven allen twijfel verheven te achten. Toch geloof ik, dat men wel doet, toe te zien, in hoe verre haar die lofspraak toekomt en in hoe verre zij nog steunt op min waarschijnlijke onderstellingen. Het is een heldere, logisch opgebouwde alinea: stelling - tegenwerping - aan den andere kant - toch. De tekst is persoonlijk (‘toch geloof ik’) en tot de lezer gericht: hij gebruikt een tussenzin ‘gelijk men weet’ en herhaalt dit ‘men’, zodat de lezer zich met deze (andere!) ‘men’ gaat identificeren. Zou Lorentz nu geschreven hebben (áls hij dat althans in onze taal gedaan zou hebben), dan was zijn alinea met wat minder zwier geweest. Misschien ongeveer alsvolgt: De undulatietheorie - in het vervolg theorie van Fresnel genoemd - berust op de hypothese dat licht bestaat uit trillingen van een elastisch medium, de z.g. lichtether. Hieraan moeten ter verklaring van het bestaan van transversale trillingen dezelfde eigenschappen toegekend worden als aan vaste stoffen. Deze theorie wordt ondanks de ertegen ingebrachte bezwaren tegenwoordig als juist beschouwd. Toch moet onderzocht worden of zij berust op minder waarschijnlijke hypothesen. | |||||||||||||||||
StijlkritiekStijlkritiek moet zich niet louter richten op een bepaald taalverschijnsel ‘als zodanig’. De kritiek loopt dan immers het gevaar om te ontaarden in (goed bedoelde en didaktisch begrijpelijke) lichtvaardige aanvallen op de naamwoordelijke stijl: ‘men vermijde woorden op -ing’, op de lijdende vorm: ‘men neme een aktieve vorm’, op de lange zin: ‘men vermijde zinnen langer dan twintig woorden’ enz. De aandacht moet altijd vallen op de functie van de gekozen taalvorm: hoe kleden de taalvormen de informatie in? voor welke lezer of groep lezers is de informatie bestemd? welk effect beoogt de mededeling: verklaren, beschrijven, verhalen, betogen, waarschuwen, overtuigen? De ervaren schrijver van zakelijk, rationeel, wetenschappelijk proza kent de moeilijkheden van zijn schrijfvak. Hij weet dat zijn zin zó overladen kan worden met gegevens, dat de communicatie ernstige schade lijdt. Hij zal daarom een weloverwogen keuze doen uit de veelheid van mogelijkheden: compacte zin, bijwoordelijke bepalingen, naamwoorden met ‘hulpwerkwoord’, actieve vormen, passieve vormen, voorzetselketens, geleding in hoofd- en bijzin. Op dat laatste, geleding, komt het eigenlijk altijd in wezen neer: de ingewikkelde mededeling moet trapsgewijs aan de lezer worden doorgegeven, zodat én de stof tot zijn recht komt én de lezer het medegedeelde snel en juist begrijpt. De stijlmiddelen van proza, zoals in dit artikel geschetst, kan men niet straffeloos toepassen op geheel andersoortige onderwerpen en in andersoortige situaties. Ambtelijke mededelingen voor een breed publiek en industriële gebruiksaanwijzingen voor de gewone consument, geschreven in de stijl van wetenschappelijke geschriften, zijn jammerlijk verkeerd. Kranteberichten en -beschouwingen over voor iedereen bestemde, alledaagse zaken, geschreven met franje als in de sector van..., voetbaltechnische prioriteit, in het recreatieve vlak, onder conditionering van zijn even jammerlijk ernaast. Wat moet de gewone maar toch geïnteresserde krantelezer met het volgende bericht? Twee leraren hadden verklaard, dat zij er in hun lessen bij herhaling op aandringen om zich door participerende observatie te oriënteren op het vlak van de social action om te komen tot maatschappelijk engagement op grond van persoonlijke motivatie. De journalist had deze ‘vaktaal’ moeten ‘vertalen’.
Fons Jansen imiteert in zijn jongste cabaret een wielrenner, die na een uitputtende etappe in de Ronde geinterviewd wordt. Groot succes. Maar daarna laat hij | |||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||
de wielrenner spreken volgens het taalboekje: keurige zinnen, keurige uitspraak. Nog groter succes. Dan zegt de cabaretier: ‘Als de man zó zou spreken, zou je niet geloven dat hij kon fietsen.’ Dat is het precies. En ook andersom: als de ingenieur in zijn geschriften zó zou spreken als de wielrenner in de Ronde, zou je niet geloven dat de afgestudeerde tot tien kon tellen. |
|