Onverstaanbare taal
Ieder wordt geacht de wet te kennen. Het zou moeten betekenen dat ieder geacht wordt, de wet te kunnen lezen en dat is niet ‘haalbaar’: de taal van de wet is een vaktaal, een groepstaal.
Ambtelijke taal behoeft geen vaktaal te zijn als het taal betreft die de overheid gebruikt in stukken, voor de gewone burger bestemd. Iedere ambtenaar moet geacht worden de gewone burger te kennen en deze zo aan te kunnen spreken dat de bedoeling van zijn woorden duidelijk is. Zo spreekt hij ook dikwijls, zo schrijft hij ook dikwijls (er zijn werkelijk voortreffelijke stukken overheidsproza), maar soms...
Het blad Bouwwereld 65 (1969), nr. 10, 9 mei 1969, blz. 913-914 vertelt het volgende. Het geval spreekt voor zichzelf.
‘Ergens in ons landje stond een klein landbouwbedrijfje te koop waarop een interessent zich voorstelde een varkensmesterij te beginnen. Gelukkig was hij zo verstandig vóór de koop te sluiten raad te vragen aan zijn bouwkundige. Deze, door ervaring wijzer geworden, schreef voor betrokkene een brief aan de onderhavige gemeente, die daarop als volgt antwoordde:
Naar aanleiding van uw bovenaangehaald schrijven delen wij u mede, dat bedoeld perceel in het vigerend bestemmingsplan is gelegen in het agrarisch gebied I. Perceel en gebou-