personality-speaker. Wie legt het ons uit? □ In het Parool 27-2 stond een verzameling haat-en-nijd-brieven, gericht aan de voetbalclub Ajax, ná het verlies tegen Benfica. Heerlijk proza, bijvoorbeeld deze: ‘Waarde Heeren als ondergeteekende doet mijn verwonderen of mijn klacht indienen niet wegens het spel en toch wel. daar heb je Kruif en die is toch niet bij zijn volle verstand. ik meen dat hij stapel Gek is want als wat doet dan rent hij naar de doelman en die wil hij een hak zetten maar in het spel is hij niets. nunega is tienmaal beter maar bestuur van Ajack is net zoo gek als Kruif want jullie laten toe dat hij zoo ruw en misselijk speelt. wie was gisteren avond ruwste Ajack. het is een zootje daar. gaat maar voort dan ben gauw zonder publiek en eerder hoe beter. ik heb zelf ook wel gevoetbalt. ik kon het wel verdragen dat stevig word gevoetbalt niet zoo als Kruif met opzet de doelman tegen de Grond liep.’ □ De Spellingcommissie heeft - zo zegt men - de minister aanbevolen, de spelling hij vind en hij prate (= hij praatte) voor te schrijven. □ Een wasmachine met een droogzwierder. Ronduit een taalaanwinst. □ Als je zegt: je kunt die boeken beter niet verwaarlozen, is dat dan een anglicisme? □ □ Het woord boete schijnt, als het een bepaalde categorie motorrijtuigenbelastingontduikers (elf lettergrepen) betreft, plaats te moeten maken voor naheffingsaanslag. □ Veranderende inzichten leveren nieuwe woorden of woordgroepen: misdaad klinkt onverbiddelijk, afwijkend gedrag probeert te omschrijven, te verklaren. □ Voor het museum van verdwenen woorden (O.T. '68, blz. 52) - zegt een verzamelaar - heb ik er nog veel meer dan u, bijvoorbeeld parochie (wordt: gemeente), pastoor (wordt: pastor), mis (wordt:
eucharistieviering), preek (wordt: verkondiging) en - zegt hij - kerk wordt straks ecclesia. Wij geven het maar door, zonder er bij stil te staan en na te denken. □ Nieuwe uitdrukkingen omschrijven een gemoedsgesteldheid die nog niet in een woordenboek gevangen is: voor mij hoeft 't niet en een pedagogisch steuntje om overeind te blijven te midden van alle moeilijkheden die we tien jaar geleden nog niet onder woorden konden brengen: leren leven met. □ Nog een stukje filosofie over woorden. Blijkens een verslag ener rechtszitting zei de verdachte: ‘Woorden als oorlogsgeweld, wapen en geweer zijn voor mij ontuchtig, niet deze foto's’. □ Bomans, in een beschouwing over monotonie in moderne wijken (Volkskrant 21-12-'68), heeft het over de afwezigheid van een referentiekader en zegt: ‘Referentiekader. Een naar woord, maar er is geen beter, omdat vroeger toen de goede Nederlandse woorden geboren werden, die omlijsting als vanzelfsprekend bestond en dus niemand behoefte had er een aparte uitdrukking voor te bedenken.’ Er worden, ook nu en juist nu veel goede Nederlandse woorden geboren! Trouwens, ‘omlijsting’, is dát niet mogelijk? □ Ambtenaren binden de strijd aan met ‘nader omschreven in de zin van’, zo luidt de kop van een artikel in het Alg. Dagblad 11-2-'69. Daarin wordt de loffelijke opdracht vermeld die drs. Diemer van de gemeente Enschede heeft gekregen om in een cursus van acht weken de ambtenaren zó te leren schrijven dat de burgers straks hun brieven en formulieren zonder moeite zullen begrijpen. Zodat deze burgers niet mismoedig en wanhopig over een zin zullen hoeven te peinzen als de volgende: ‘Bij het door u aan het met de behandeling van de uw dienst betreffende aangelegenheden belaste lid van ons college ter parafering aanbieden van uw verlofkaart behoort bij het door u te genieten vakantieverlof
uiteraard eveneens ten minste verlof voor de aaneengesloten periode ongesplitst te worden aangevraagd.’ □ Uiteraard behoort dat zo. Het is eigenlijk ongelooflijk dat zo'n zin nog geschreven wordt in onze tijd, die van inspraak en communicatie en informatiedoorstroming davert. Maar we moeten het wel geloven want de zin stond in het genoemde kranteartikel aangehaald. □ Woordenboeken geven het correcte kopjeduikelen of kopjebuitelen. Kinderen maken er met een leuke verschuiving van lettergrepen van: koppeltje duiken, maar je leest die vorm haast nooit. Wel in Een nacht in Tunesië (C. Nooteboom, A'dam 1965, blz. 181): ‘... en koppeltjeduikt achterover de bar in...’ Dat is goed, want alleen kinderen duikelen kopje en zij weten hoe het woord is. (Het aardige is dat het ene woordenboek zegt: duikelde kopje, en het andere: kopjeduikelde.) □ Een genan (klemtoon op nan) is een naamgenoot, vrouwelijk genante. □ Nóg een -ertje: een stampertje is een flink hard ritmisch stukje, dat muzikaal niets betekent maar dat bedoeld is om een zaal op temperatuur te brengen. □ ‘We hebben het wel gezien’, betekent in een bepaald verband niet dat ze iets hebben gezien (het woordje wel is dan onontbeerlijk). □ Over zien nog iets: op het beeldscherm kunt u soms lezen als iets afgelopen is: u zag. Dat zégt u waarschijnlijk op zo'n ogenblik nooit. Niet ik zag het maar ik heb het gezien, op zo'n ogenblik althans. Waarom dan u zag? Minder letters? Omdat er een zekere waardigheid, plechtigheid, wijding of iets anders van uitgaat? Wie net klaar is met eten, zegt niet ik at maar ik heb gegeten. Zoals u op dit ogenblik niet zult zeggen ik las maar ik heb gelezen.