Een schijngallicisme
In december neemt u de bewering van dr. Paardekooper (N. Taalgids) over dat Het koninkrijk der Nederladen een ‘germanogallicisme’ is omdat dergelijke genitiefbepalingen onnederlands zijn: wij spreken immers van het koninkrijk België, het hertogdom Brabant, terwijl het Frans in zulke gevallen spreekt van le royaume de Belgique, le duché de Brabant. ‘Het aannemelijkst is hier ongetwijfeld dat we met een gallicisme te maken hebben’ zegt P.; het Koninkrijk der Nederlanden moet een vertaling zijn van le royaume des Pays Bas.
Het ‘ongetwijfeld’ van Dr. Paardekooper is hier, als gewoonlijk, een aanduiding dat er in feite niets bewezen is, maar dat het ‘wel zo zal zijn’. Als hij de moeite genomen had het ontstaan van de term het Koninkrijk der Nederlanden eens na te gaan, zou hij ingezien hebben dat er voor twijfel toch wel enige ruimte is.
De historische feiten, die hier toch wel enig gewicht in de schaal mogen leggen, zijn de volgende. De noordelijke provinciën die in 1579 de Unie van Utrecht aangaan, noemen zich ‘dese geunieerde Provinciën’ (art. 4), ‘dese geunieerde landen’ (art. 15); in art. 13 wordt gerefereerd aan dandre Provincien van dese Unie’. Het stuk dat de afzwering van Philips behelst, begint met de woorden: ‘De Staten Generael der Geunieerde Nederlanden, Allen den genen die dese tegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen. Saluyt’. In de aanhef van de ‘Vercondinge van de Vrede’, de afkondiging van de vrede van Munster wordt gesproken van ‘'t gemeene beste van dese Vereenigde Nederlanden’. Men zou zo het hele Groot Placaet-boeck kunnen citeren om te tonen dat ‘De Staten-Generael der Vereenichde Nederlanden’ in de tijd van de Republiek de vaste aanduiding was van de landsregering. ‘Les Provinces-Unies’ was in de hele 17de en 18de eeuw in het diplomatieke verkeer de gewone benaming van de Republiek.
Bij het herstel van de Nederlandse staat na de inlijving bij Frankrijk sloot men zich in zijn benaming aan bij deze traditie. De ontworpen grondwet draagt als opschrift ‘Ontwerp van eene Grondwet voor de Vereenigde Nederlanden’; de eerste afgekondigde grondwet heeft als titel ‘De Grondwet van den Staat der Verëenigde Nederlanden’; na de instelling van het koninkrijk wordt die titel ‘Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden’ en in het eerste artikel van deze en de volgende grondwetten wordt omschreven waaruit ‘Het Koningrijk der Nederlanden’ bestaat.
De genitief in al deze formules heeft omschrijvende betekenis: het is het gemenebest, de republiek, de staat, het koninkrijk dat gevormd wordt door, bestaat uit de verenigde provincies, de landen die samen de Nederlanden vormen. Het is dus beslist onjuist dat men, zoals Dr. Paardekooper meent, zou moeten zeggen ‘het koninkrijk de Nederlanden’. Er bestaat geen koninkrijk dat ‘de Nederlanden’ heet; er bestaat een koninkrijk Nederland, dat gevormd wordt door en ontstaan is uit de Nederlanden, de Nederlandse gewesten. Men heeft hier dus te doen met een heel ander geval dan in ‘het schip De Zeven Provinciën’.
De Franse vorm le royaume des Pays Bas is niet het voorbeeld, maar eenvoudig de vertaling van het koninkrijk der Nederlanden, en de betrekking tussen deze beide vormen is dus niet zoals Dr. Paardekooper die construeert, maar precies het omgekeerde daarvan.
C. Kruyskamp.