Akademie voor kleinkunst
Na de voordracht van prof. Stuiveling zong en speelde een werkgroep van leerlingen van de Akademie voor kleinkunst, Amsterdam, enige liederen van Bredero.
De regie had Johan Verdoner, Maaike de Veer zorgde voor de begeleiding. De muziek was - speciaal ter gelegenheid van het congres - gecomponeerd door Vera Appel.
De leerlingen spraken zelf de inleiding en de begeleidende commentaar uit. Daaruit nemen wij het volgende over (van de gedichten geven wij alleen de eerste strofe, op nummer vijf en acht na.)
‘Wij hebben geprobeerd na te voelen, wat Bredero heeft gedreven, en een benadering gezocht die zijn werk zo dicht mogelijk bij een publiek van deze tijd brengt.’
's Nachts rusten meest de dieren
Ook mensen goed en kwaad,
En mijn lief goedertieren
Maar ik moet eenzaam zwieren
En kruisen hier de straat.
‘Om een vergelijking mogelijk te maken zingen wij eerst op een oude melodie, waarnaar Bredero verwees, en daarna met nieuwe muziek het Klachtig Maagdenlied’.
De Vorst van mijn gemoed,
Van klaar en prinselijk bloed,
Dus mag ik zijn verscheien wel beschreien.
‘Wij spreken geen voorkeur uit voor een van de voorafgaande melodieën, die voor hetzelfde gedicht een andere benadering mogelijk maken. In sommige gevallen echter roept de muziek die oorspronkelijk gebruikt is, nu associaties op die de goede overdracht van de tekst belemmeren. Als voorbeeld kiezen wij de oorspronkelijke muziek bij een Amoureus Lied, waarvan de volgende strofe.’
Ach, het valt mij zo zwaar te verlaten
Al had ik oorzaak om u te haten
‘Voor het gedicht Enigheid is Armoed brengt een tweestemmige zetting afwisseling in de muzikale benadering van de tekst.’