Taal en Tongval. Jaargang 55
(2003)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Irene Haslinger & Marjo van Koppen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingGa naar voetnoot1In de dialectologische literatuur is de zogenaamde ‘verbale hendiadys’ reeds een aantal maal onder de aandacht gebracht (cf. Paardekooper 1993, Weijnen 1966, Stoett 1923, Strengholt 1970, De Bo 1892, Tuerlinckx 1886). Een voorbeeld van deze constructie is gegeven in (1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) Sy sat en huylen. In dit voorbeeld lijken er twee nevengeschikte zinnen te zijn verbonden door en, namelijk Sy sat (vanaf nu eerste conjunct genoemd) en huylen (vanaf nu tweede conjunct genoemd). Het bijzondere aan deze constructie is echter dat deze twee zinnen niet verwijzen naar twee afzonderlijke gebeurtenissen, zoals gebruikelijk is bij nevengeschikte zinnen, maar slechts naar één gebeurtenis. De constructie in (1) heeft niet de lezing waarin het onderwerp de lichaamshouding zitten heeft en huilt (bijv. zij zat en huilde). De zin in (1) betekent dat het onderwerp aan het huilen is, dus ze heeft een progressieve lezing die vergelijkbaar is met de ‘zitten te’-constructie in het Standaard-nederlands. Het werkwoord in het eerste conjunct is altijd een werkwoord dat oorspronkelijk lichaamshouding uitdrukt, zoals liggen, zitten en staan. In de literatuur wordt aangenomen dat deze werkwoorden zogenaamde semantische verbleking hebben ondergaan, wat inhoudt dat het onderwerp in (1) niet noodzakelijkerwijs hoeft te zitten terwijl ze aan het huilen is (cf. o.a. Hopper & Traugott 1993). Met andere woorden, de werkwoorden hebben een verschuiving doorgemaakt van het lexicale naar het functionele domein (cf. Hoekstra 1999, IJbema 2002). Volgens de literatuur kan het werkwoord in het tweede conjunct behalve in een infinitivale ook in finiete vorm voorkomen. Dit wordt geïllustreerd in (2). (2) Een Waterlandsche Trijn zat eens ajuin en schelde. In onze recente dataset komt deze vorm van de verbale hendiadys niet voor. Opvallend aan dit voorbeeld is dat het lijdend voorwerp van schelde, namelijk ajuin, zich niet in het tweede conjunct bevindt, maar in het eerste.Ga naar voetnoot2 Op de positie van het lijdend voorwerp komen we terug in paragraaf 3.1. Het doel van dit artikel is tweeledig. Met behulp van recent verzamelde data geven we een systematische overzicht van het type zinnen waarin de verbale hendiadys wel en niet kan verschijnen. De data zijn verzameld in het kader van het SAND project.Ga naar voetnoot3 Uit dit grootschalig onderzoek (250 dialecten) blijkt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat de verbale hendiadys in ieder geval nog voorkomt in de West-Vlaamse dialecten van Wulvergem, Wervik en Izenberge, en het Frans-Vlaamse dialect van Merckeghem. Ten tweede richten we ons op de vraag wat de syntactische status van de verbale hendiadys is. We beargumenteren dat er geen sprake is van syntactische nevenschikking, maar van onderschikking vergelijkbaar met de Standaardnederlandse ‘zitten te’-constructie. We zullen echter laten zien dat en in de verbale hendiadys niet identiek is aan het onderschikkende voegwoord te in het Nederlandse ‘zitten te’. Met andere woorden, en is geen dialectale variant van te. Als laatste zullen we een parallel trekken met soortgelijke constructies in onder meer het Scandinavisch, die geanalyseerd zijn als pseudocoördinatie (zie o.a. Wiklund 1996). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De syntactische distributie van de verbale hendiadysIn deze paragraaf geven we een systematisch overzicht van de distributie van de verbale hendiadys. Allereerst bekijken we in hoeverre de wijze en de tijd van het werkwoord in het eerste conjunct het voorkomen van de verbale hendiadys beïnvloedt. Vervolgens gaan we in op het progressief aspect van de verbale hendiadys. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1 Wijze en tijd van het werkwoord in het eerste conjunctIn de literatuur wordt doorgaans vermeld dat niet alle werkwoorden in het eerste conjunct van een verbale hendiadys kunnen voorkomen. Er is een beperking tot de groep werkwoorden die een lichaamshouding uitdrukt, zitten, liggen, staan, lopen en hangen (zie ook paragraaf 1). Op deze lexicale restrictie komen we terug in paragraaf 2.2. Een lacune in de beschrijvingen tot nu toe is dat er geen aandacht wordt besteed aan de vraag of er ook vormelijke beperkingen zijn op het werkwoord in het eerste conjunct.Ga naar voetnoot4 We zullen derhalve de beperkingen op de wijze en tijd van het eerste werkwoord onderzoeken. Allereerst hebben we bekeken of het eerste werkwoord behalve een finiete ook een infinitivale vorm kan hebben. De data zijn wat dit betreft niet eenduidig. In het dialect van Wervik kan de verbale hendiadys wel onder het controlewerkwoord proberen worden ingebed, terwijl dit niet mogelijk is in de dialecten van Wulvergem en Izenberge. (3) E probeerde e boek te zitn en lezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inbedding onder een modaal hulpwerkwoord of onder gaan blijkt wel mogelijk in alle drie de dialecten. (4) Jan goat stille een boek zitten en lezen. Het verschil tussen modalen en gaan enerzijds (cf. (4) en (5)) en proberen anderzijds (cf. (3)), is dat de eerstgenoemde werkwoorden altijd een kale infinitief selecteren, terwijl proberen wordt gevolgd door een te-infinitief. Het is mogelijk dat dit onderscheid met betrekking tot infinitiefselectie een rol speelt bij de mogelijkheid om de verbale hendiadys in te bedden onder een hoger werkwoord. We laten dit open voor verder onderzoek. Ten tweede hebben we onderzocht of het werkwoord uit het eerste conjunct in een verbale hendiadys een imperatief kan zijn. Uit de literatuur blijkt dat dergelijke voorbeelden aan het eind van de negentiende eeuw zijn geattesteerd in de West-Vlaamse dialecten. De Bo (1892: 263) geeft bijvoorbeeld de volgende zin. (6) Sit nu en kokermuylen! Uit onze data blijkt dat uitsluitend in het dialect van Wervik een dergelijke imperatief kan voorkomen. In de dialecten van Wulvergem en Izenberge kan de verbale hendiadys niet onder een imperatief verschijnen. (7) Zit e boek en lezen! Het feit dat deze zinnen onmogelijk blijken in de dialecten van Wulvergem en Izenberge is te verklaren door een conflict in de semantiek van deze zinnen. Het gebruik van de verbale hendiadys impliceert dat de beschreven handeling aan de gang is. Imperatieven worden in het algemeen gebruikt om een toestand te veranderen of in gang te zetten. Dit betekent dat wanneer een verbale hendiadys wordt gecombineerd met een imperatief, er een semantisch conflict optreedt. Aan de ene kant wordt uitgedrukt dat de handeling al aan de gang is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(verbale hendiadys), maar aan de andere kant geeft de imperatief aan dat de handeling in gang gezet moet worden. De vraag is dus niet zo zeer waarom de verbale hendiadys niet kan worden gebruikt in de imperatief in de dialecten van Wulvergem en Izenberge, maar waarom zij wel kan worden gebruikt in het voorbeeld in (6) en in het dialect van Wervik. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de laatstgenoemde voorbeelden het werkwoord zitten minder ver gegrammaticaliseerd is en er in mindere mate een duratief aspect aanwezig is. Hierdoor is imperatiefformatie niet zo problematisch. Uiteraard is verder onderzoek noodzakelijk om deze hypothese te verifiëren. Wat betreft de tijden waarin het werkwoord uit het eerste conjunct kan verschijnen lijkt er weinig variatie te zijn. In alle drie de dialecten die hier worden besproken kan het werkwoord zowel in de tegenwoordige als in de verleden tijd voorkomen. Dit is weergegeven voor het dialect van Izenberge in (8). (8) a. Marie zit een boek en lezen. Paardekooper (1993) merkt op dat het werkwoord uit het eerste conjunct in de voltooid tegenwoordige tijd nooit een voltooid deelwoord is. Uit onze dataset blijkt hetzelfde. De informanten prefereren allemaal de infinitief boven het participium. (9) a. Piet heeft een boek zitten en lezen. De vraag is waarom zitten, dat afhankelijk is van het hulpwerkwoord hebben, niet als participium kan verschijnen. Een voor de hand liggende verklaring is dat we hier niet te maken hebben met een enkelvoudig werkwoordscluster (zitten), maar met een tweeledig cluster (zitten lezen). Wat we hier dan zien is een IPP-effect (Infinitivus Pro Participio) (cf. onder andere De Schutter 1990, te verschijnen). In het Nederlands en zijn dialecten is er een regel die voorschrijft dat een participium vervangen moet worden door een infinitief zodra het eindcluster meer dan één werkwoord bevat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(10) a. Hij had een leuker cadeautje gewild / *willen. In (10a), met een enkelvoudig werkwoordscluster (gewild), kan uitsluitend de participiumvorm van het werkwoord verschijnen. In (10b), met een tweeledig eindcluster (willen vliegen), levert alleen het gebruik van een infinitivale vorm een grammaticale zin op. Als we in (9a) te maken zouden hebben met een IPP-effect dan betekent dit dat de verbale hendiadys zitten en lezen syntactisch geanalyseerd moet worden als een meerledig cluster. Dit zou betekenen dat de verbale hendiadys geen echte coördinatie bevat. We komen hierop terug in paragraaf 3. De bevindingen van deze paragraaf zijn samengevat in de onderstaande tabel.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 Het progressieve aspect van de verbale hendiadysIn de voorgaande paragraaf hebben we de vormelijke eigenschappen van het werkwoord in het eerste conjunct bekeken. Nu zullen we ons richten op de lexicale beperkingen op het werkwoord uit dit conjunct. Volgens de literatuur moet het werkwoord in het eerste conjunct van een verbale hendiadys altijd een werkwoord van lichaamshouding zijn. Over het algemeen wordt aangenomen dat deze werkwoorden semantische verbleking hebben ondergaan en nu functioneren als hulpwerkwoorden die progressief aspect uitdrukken. Ook uit de data die de basis vormen voor dit artikel blijkt dat liggen, zitten, staan, lopen en hangen in deze constructie kunnen worden gebruikt. Hieronder is dit geïllustreerd voor enkele van de door ons besproken dialecten.Ga naar voetnoot5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(11) En stoan en zagen. Het is nu de vraag of het progressieve aspect van de verbale hendiadys direct gerelateerd is aan de aanwezigheid van een werkwoord van lichaamshouding, of dat dit aspect ook op een andere manier kan worden uitgedrukt. Om dit te onderzoeken hebben we bekeken of de constructie ook voorkomt in zinnen waarin de progressiviteit lexicaal wordt uitgedrukt middels adverbia, adjectieven, het werkwoord blijven of een combinatie van het hiervoor genoemde, maar zonder dat er een werkwoord van lichaamshouding in de zin staat. (16) *De soldaten zijn de hele nuchtend bezig me leerzen en kuischen.de soldaten zijn de hele ochtend bezig met laarzen en poetsen (17) *Heel den dag postzegels en plakken is e vervelend werk. heel de dag postzegels en plakken is een vervelend werk (18) *'t Werk van de bioloog was van d' hele weke en bluuve veugels observeren. het werk van de bioloog was om de hele week en blijven vogels observeren [Izenberge] Uit de ongrammaticaliteit van de voorbeelden (16)-(18) blijkt dat het progressieve aspect kenmerkend voor de werkwoorden van lichaamshouding niet kan worden overgenomen door andere lexicale aspectmarkeerders.Ga naar voetnoot6 Met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere woorden, het progressieve aspect van de verbale hendiadys is direct gerelateerd aan de aanwezigheid van de werkwoorden van lichaamshouding. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De syntactische status van de verbale hendiadysNa de paradigmatische en semantische beperkingen op het eerste werkwoord te hebben besproken, zullen we ons nu richten op de vraag wat de syntactische status is van de verbale hendiadys. Aangezien en normaal gesproken fungeert als een nevenschikkend voegwoord, zullen we allereerst onderzoeken of de verbale hendiadys een vorm van nevenschikking is. We komen op basis van een aantal syntactische en semantische testen tot de conclusie dat de hendiadys niet moet worden geanalyseerd als nevenschikking. Vervolgens laten we zien dat de uitkomsten van deze testen eerder wijzen op de analyse van de hendiadys als een onderschikkende constructie. Tegen deze achtergrond onderzoeken we vervolgens de hypothese dat en een dialectale variant van het onderschikkende voegwoord te is. We komen tot de conclusie dat de distributie van en niet parallel loopt aan die van te. In de vierde paragraaf zullen we een vergelijking trekken tussen de hendiadys in de Vlaamse dialecten en vormen van pseudocoördinatie in het Scandinavisch en Afrikaans, waarin er ook sprake is van een onderschikkende structuur die wordt ingeleid door het voegwoord en. Ten slotte wijzen we op het gebruik van en als onderschikkend voegwoord in de Friese IPI-constructie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1 De verbale hendiadys als nevenschikking?In deze subparagraaf zullen we aan de hand van een aantal syntactische en semantische argumenten laten zien dat de verbale hendiadys eerder een onderschikkende dan een nevenschikkende constructie is. Het eerste in het oog springende verschil tussen normale coördinatie en de verbale hendiadys is de positie van het lijdend voorwerp dat hoort bij het werkwoord in het tweede conjunct (zie ook paragraaf 1 en voetnoot 2). Bij de verbale hendiadys kan het object zich bevinden in het eerste conjunct, terwijl dit bij normale coördinatie nooit mogelijk is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(19) Moeder zat daar erpels en schrooën. Dit verschil houdt verband met de generalisatie van Ross (1967) dat in een nevenschikkende structuur extractie alleen mogelijk is als zij uit beide conjuncten tegelijkertijd plaatsvindt. (21) a. Wat denk je dat Rick_gelezen heeft en Anita_geschreven? In (21a) is het lijdend voorwerp uit zowel het eerste als het tweede conjunct geëxtraheerd door middel van bevraging. Dit levert een grammaticale zin op. In de b-zin daarentegen is alleen het lijdend voorwerp uit het eerste conjunct bevraagd, wat ongrammaticaliteit oplevert. In de zin met de verbale hendiadys in (19) heeft extractie plaatsgevonden uit het tweede conjunct: het lijdend voorwerp is verplaatst naar het eerste conjunct.Ga naar voetnoot7 Er heeft, logischerwijs, niet gelijktijdig extractie van dit object vanuit het eerste conjunct plaatsgevonden. Bij ‘normale’ coördinatie is dit soort extractie (i.e. extractie die alleen plaatsvindt uit het tweede conjunct) niet mogelijk, zoals blijkt uit de ongrammaticaliteit van de zin in (20). Hieruit volgt dat de zin met de verbale hendiadys zich niet conformeert aan de generalisatie van Ross, waaruit we kunnen concluderen dat we bij de zin in (19) niet te maken hebben met ‘echte’ coördinatie zoals in de zin in (20). We kunnen dit argument nog wat verder doorzetten. Als de verbale hendiadys inderdaad geen ‘echte’ nevenschikking is, dan verwachten we dat extractie uit slechts één van de conjuncten mogelijk is. (22) a. Dat zijn d'huizen dan'k peizen die Jan zit en schilderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In (22a) is alleen het lijdend voorwerp de huizen, afhankelijk van het werkwoord in het tweede conjunct, gelinksdislokeerd. De verplaatsing naar deze linksperifere positie kan vanuit twee posities hebben plaatsgevonden: ofwel het object is verplaatst vanuit zijn basispositie in het tweede conjunct, of vanuit de oppervlaktepositie van niet linksperifere objecten in het eerste conjunct. In beide gevallen heeft er slechts extractie uit één conjunct tege-lijkertijd plaatsgevonden, hetgeen een schending van de generalisatie van Ross impliceert. Deze zin geeft dus wederom aan dat we niet met ‘echte’ coördinatie van doen hebben. Ook het voorbeeld in (22b) bevestigt deze conclusie. In deze zin wordt alleen het object van de voorzetselgroep uit het eerste conjunct bevraagd (bijvoorbeeld in mijn schoolagenda). Ook hier zouden we op basis van de generalisatie van Ross (1967) een ongrammaticaal resultaat verwachten, quod non. De volgende vier observaties die aangeven dat de verbale hendiadys geen ‘echte’ coördinatie is, hebben betrekking op de vormelijke verschillen tussen beide constructies. De eerste aanwijzing dat de verbale hendiadys geen vorm van nevenschikking is betreft het soort elementen dat wordt ‘gecoördineerd’. (23) Marietje zit en huilen / *huilt. De verbale hendiadys heeft in het eerste conjunct een finiete en in het tweede een infinitivale vorm, zie (23).Ga naar voetnoot8 Bij de ‘normale’ nevenschikking in (24) resulteert het in ongrammaticaliteit als een finiete en een infinitivaal werkwoord worden gecoördineerd: de werkwoorden moeten ofwel beide finiet of beide infinitivaal zijn. Tegen deze achtergrond is het opmerkelijk dat de verbale hendiadys wel een finiet en een infiniet werkwoord door middel van en kan verbinden. De volgende observatie betreft het feit dat bij normale nevenschikking de conjuncten vrijelijk kunnen worden omgewisseld, althans als er geen semantische restricties zijn. Bij de verbale hendiadys kunnen de conjuncten nooit worden omgewisseld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(25) a. Die man staat en praat. Verder is het zo dat bij coördinaties het nevenschikkende voegwoord en kan worden vervangen door andere nevenschikkende voegwoorden, zoals bijvoorbeeld of in voorbeeld (27). Dit is echter niet mogelijk bij de verbale hendiadys. In deze constructie kan en niet worden vervangen door of, zoals blijkt uit voorbeeld (28). (27) a. De student zit en leest. De vierde indicatie is al ter sprake gekomen in paragraaf 2.1 waar we de restricties op de vorm van het werkwoord in het eerste conjunct bespraken. Zie voorbeeld (9) hier herhaald als (29). (29) a. Piet heeft een boek zitten en lezen. Het werkwoord zitten kan niet de vorm aannemen van het voltooid deelwoord. Dit is onverwacht als het in (29a) zou gaan om ‘echte’ coördinatie (zie (30)), aangezien hebben hier verplicht wordt gevolgd door een voltooid deelwoord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(30) Maria heeft op een stoel gezeten/*zitten en geslapen. Als we in (29a) echter te maken hebben met een cluster, dus een vorm van onderschikking, dan is de verplichte afwezigheid van het participium niet verrassend aangezien hier dan een IPP-effect optreedt. De laatste twee observaties betreffen de semantische zijde van de verbale hendiadys in vergelijking met echte coördinatie. Ten eerste is er een verschil in de betekenis van beide constructies, zie ook paragraaf 1. In een zin met een coördinatie is de betekenis de som van de betekenis van de gecoördineerde delen. Zie de zin in (31). (31) Jan loopt naar school en eet een appel. De betekenis van deze zin is tweeledig: Jan is aan het lopen en heeft als eindbestemming de school en terwijl hij dit aan het doen is eet hij een appel. De verbale hendiadys in (32) heeft echter een heel andere betekenis. (32) En stoan en zagen. Bij deze zin is de betekenis niet dat de leerling zich bevindt in een staande houding en terwijl hij zich in deze houding bevindt zeurt hij, maar eerder dat de leerling bezig is met zeuren, dit kan hij staand doen, maar ook bijvoorbeeld zittend. Met andere woorden, de betekenis van de zin in (32) is geen som van de beide conjuncten, zoals het geval is bij echte coördinatie. Een ander betekenisaspect van de verbale hendiadys dat niet is terug te vinden in normale coördinatie komt aan de oppervlakte als aan de zin een bijwoordelijke bepaling wordt toegevoegd. Bij gewone coördinatie heeft de bijwoordelijke bepaling uitsluitend betrekking op de betekenis van het conjunct waar deze bepaling zich in bevindt. Zoals duidelijk wordt in het voorbeeld in (33). (33) a. Paul zit helaas en praat. De standaard Nederlandse zin in (33a) betekent dat het jammer is dat Paul zit terwijl hij aan het praten is en niet bijvoorbeeld staat. De vergelijkbare zin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met de verbale hendiadys in (34) betekent echter alleen dat het jammer is dat Paul aan het praten is en niet bijvoorbeeld aan het zingen. (34) Paul zit spijtig enoeg (were) en klappen. In een verbale hendiadys heeft de bijwoordelijke bepaling betrekking op de betekenis zoals zij wordt uitgedrukt door beide conjuncten. Met andere woorden, het bereik van de bijwoordelijke bepaling stijgt uit boven het conjunct waarin zij zich bevindt. Deze feiten ondersteunen wederom de gedachte dat de verbale hendiadys geen vorm van coördinatie is. Concluderend, de verbale hendiadys verschilt op een groot aantal syntactische en semantische punten van normale coördinatie. De verbale hendiadys ‘coördineert’ finiete met infinitivale vormen, iets dat nooit kan voorkomen bij echte coördinatie. Ze schendt de generalisatie van Ross (1967), en onderscheidt zich daarmee van echte coördinatie. De conjuncten van de verbale hendiadys kunnen niet vrijelijk omgewisseld worden, het en-element kan niet worden vervangen door andere nevenschikkende voegwoorden en er treedt een IPP-effect op. Dit alles staat in contrast met de eigenschappen van echte coördinatie. Ook de betekenis van de hendiadys en die van bijwoordelijke bepalingen in de hendiadys geven aan dat een zin met een dergelijke constructie niet kan worden geanalyseerd als een gecoördineerde structuur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 De verbale hendiadys als onderschikkingDe hierboven beschreven eigenschappen van de verbale hendiadys wijzen niet op een nevenschikkende structuur maar op een onderschikkende structuur, vergelijkbaar met de Nederlandse ‘zitten te’-constructie. Een dergelijke analyse kan de bovengenoemde eigenschappen van de verbale hendiadys wél verklaren. Ten eerste is het inbedden van een infinitief onder een finiet werkwoord een belangrijk kenmerk van onderschikking. Ten tweede wordt de plaats van het direct object in een verbale hendiadys minder opmerkelijk als we een parallel trekken met een echte onderschikking, zie (35). (35) Jan probeert een boek te lezen. In dit voorbeeld bevindt het lijdend voorwerp van lezen zich ter linkerzijde van te, vergelijkbaar met de positie van het object ter linkerzijde van en in de verbale hendiadys. Ook de generalisatie van Ross (1967) geldt niet voor ondergeschikte structuren, zoals blijkt uit het voorbeeld in (36). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(36) Wat denk je dat Jan probeert_te lezen? Ten derde is het zo dat de onmogelijkheid om conjuncten om te wisselen en om en te vervangen door een ander nevenschikkend voegwoord in de verbale hendiadys volkomen verwacht is in een analyse die uitgaat van onderschikking. Het optreden van een IPP-effect is eveneens niet verrassend als we uitgaan van een clusteranalyse, met andere woorden van onderschikking. Ook de semantische eigenschappen van de verbale hendiadys duiden op onderschikking. De betekenis van bijvoorbeeld Jan zit een boek en lezen is vergelijkbaar met een zin waarin een functioneel werkwoord als het aspectuele zitten een lexicaal werkwoord inbedt. Tenslotte is ook de lezing van een bijwoordelijke bepaling in de verbale hendiadys vergelijkbaar met de lezing die we aantreffen in de onderschikkende ‘zitten te’-constructie.Ga naar voetnoot9 (37) Jan staat helaas een lied te zingen. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat de verbale hendiadys een onderschikkende structuur heeft en geen nevenschikkende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 Is ‘en’ ‘te’?Uit de vorige subparagraaf werd duidelijk dat de verbale hendiadys van onderschikkende aard is. De grote overeenkomsten tussen deze constructie en de ‘zitten te’-constructie in het Nederlands (die ook onderschikkend is) doen vermoeden dat en een dialectale variant is van te in het standaard Nederlands. In deze subparagraaf zullen we laten zien dat dit niet zonder meer kan worden geconcludeerd.Ga naar voetnoot10 (38) Sy sat en huylen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We bekijken de relatie tussen en en te vanuit twee invalshoeken: (i) is het Standaardnederlandse te altijd te vervangen door en in dialecten met een verbale hendiadys, (ii) is en in de verbale hendiadys altijd te vervangen door Standaardnederlands te. Gezien de conclusie uit paragraaf 2.2 is de verwachting dat te alleen vervangbaar is door en bij werkwoorden van lichaamshouding. Om hier zeker van te zijn hebben we nog een aantal voor de hand liggende te-contexten getest, namelijk te-infinitieven die afhankelijk zijn van een controlewerkwoord zoals proberen, beloven en dwingen, van een raisingwerkwoord zoals lijken, en speciale modale constructies die een te-infinitief vereisen, zoals Jan durft te vliegen en Jan weet te ontsnappen. In geen van deze gevallen bleek te vervangbaar door en, zie de voorbeelden (39)-(44). (39) *Pavarotti probeert en zingen. Hoewel en in een verbale hendiadys vaak te vervangen lijkt door te, hebben we nu laten zien dat dit andersom niet het geval is. Met andere woorden en is geen equivalent van te buiten de verbale hendiadys. Bovendien is het zo dat niet álle voorkomens van en in de verbale hendiadys te vervangen zijn door te. In het Frans-Vlaamse dialect van Merckeghem kan een verbale hendiadys voorkomen met het werkwoord blijven in het eerste conjunct (zie voetnoot 6). (45) E blijft en zagen. Het is in het Standaardnederlands echter ongrammaticaal om in deze zin en door te te vervangen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(46) *Hij blijft te zeuren. Een tweede voorbeeld waarin en in een verbale hendiadys niet vervangbaar is door te betreft het perfectum. In de West-Vlaamse dialecten komt de verbale hendiadys voor onder een perfectum in het eerste conjunct, zie (47a). In het Standaardnederlands kan en hier niet vervangen worden door te.Ga naar voetnoot11 (47) a. Pierre heeft e boek zitn en lezen. Een vergelijkbaar geval is voorbeeld (48), uit het dialect van Izenberge, waar en in de verbale hendiadys ook niet kan worden vervangen door te in het Standaardnederlands, zoals blijkt uit de ongrammaticaliteit van de vertaling. (48) Heel den dag postzegels zitten en plakken is e vervelend werk. Samenvattend kunnen we zeggen dat de distributie van en beperkter is in de zin dat het te niet kan vervangen in alle te-infinitieven. Verder is het zo dat zinnen met een verbale hendiadys niet altijd in het Standaardnederlands kunnen worden vertaald met een te-infinitief. Hieruit blijkt dus ook dat de Standaardnederlandse ‘zitten te’-constructie niet zonder meer kan worden vergeleken met de verbale hendiadys. Kortom, en in de verbale hendiadys is geen dialectale variant van te. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4 ‘En’ vanuit taalvergelijkend perspectiefUit het voorafgaande blijkt dat de verbale hendiadys een onderschikkende syntaxis moet hebben. De vraag rijst waarom de verbale hendiadys desalniettemin en als voegwoord gebruikt en niet te. We hebben immers laten zien dat en niet geïnterpreteerd kan worden als een dialect variant van het onderschikkende te. In dit artikel zullen we deze vraag niet beantwoorden. We zullen echter wel laten zien dat het gebruik van en in een onderschikkende constructie niet zo opmerkelijk is vanuit een taalvergelijkend perspectief. De verbale hendiadys past binnen het fenomeen van pseudocoördinatie dat voorkomt in o.a. het Scandinavisch, Afrikaans en het Fries. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het Noors, Zweeds en Deens komt een constructie voor die grote overeenkomsten vertoont met de verbale hendiadys in de West- en Frans-Vlaamse dialecten (cf. Wiklund 1996: 31-32). (49) a. Anna sitter og strikken. Deze constructie heeft evenals de verbale hendiadys progressief aspect. Voor de talen van het vaste land van Scandinavië (cf. Wiklund 1996) geldt dat net als bij de verbale hendiadys extractie uit één van beide conjuncten mogelijk is, de conjuncten niet omgedraaid kunnen worden en dat vervanging van och/og door een ander nevenschikkend voegwoord uitgesloten is. Er zijn minder restricties op het werkwoord in het eerste conjunct dan in de Vlaamse dialecten. Behalve werkwoorden van lichaamshouding kunnen onder andere ook komma (komen) en gå (gaan) gebruikt worden om duratieve actie aan te geven, ta (nemen) om het begin van een agentieve actie weer te geven en vara (zijn) om een absentieve lezing uit te drukken. Een ander verschil is dat het Scandinavisch de mogelijkheid heeft om zowel een finiet als een infiniet werkwood in het tweede conjunct te hebben. Voor de Nederlandse dialecten wordt deze mogelijkheid ook genoemd in de literatuur maar in onze dataset bleken alleen infiniete werkwoorden mogelijk (cf. paragraaf 1). Een argument voor het Zweeds om aan te nemen dat een finiet werkwoord in het tweede conjunct toch ondergeschikt is, is het feit dat een overt subject daar nooit kan verschijnen (50a), terwijl subjecten optioneel kunnen verschijnen in het tweede conjunct bij echte coordinatie (50b). Het volgende voorbeeld illustreert dit, evenals de mogelijkheid van extractie uit alleen het tweede conjunct (cf. 50a): (50) a. Aborre sitter Henry och (*han) fiskar_. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. Peter målar och (han) skriver poesi. In het Afrikaans komt naast ‘echte’ coördinatie een constructie voor die Robbers (1997) de indirecte linking-constructie noemt. Deze constructie heeft progressief aspect en wordt gevormd met de werkwoorden le (liggen), loop (lopen), sit (zitten) en staan (staan) in het eerste conjunct. Evenals in de Vlaamse dialecten en het Scandinavisch verschijnt hier het voegwoord en: (51) Hy sit die boek en lees. In het Afrikaans zijn de tegenwoordige tijd van het werkwoord en de infinitief van het werkwoord morfologisch niet van elkaar te onderscheiden.Ga naar voetnoot12 Dit betekent dus dat het onduidelijk is of de vorm lees in (51) een infinitief is, zoals in de hedendaagse Nederlandse dialecten of een finiete vorm, zoals in het 18e eeuws Nederlands. Eén van de diagnostieken om ‘echte’ coördinatie van de indirecte linking-constructie te onderscheiden betreft de positie van het object. Bij ‘echte’ coördinatie verschijnt het object links van het tweede werkwoord maar niet links van en zoals in (51). (52) dat hy sit en (dat hy) die boek lees. Robbers (1997) merkt ook op dat bij de indirecte linking-constructie de werkwoorden van lichaamshouding progressief aspect uitdrukken en dat een lezing waarin deze werkwoorden een positie van het lichaam weergeven wordt geblokkeerd. Deze laatste lezing is wel beschikbaar bij ‘echte’ coördinatie terwijl de progressieve lezing dan wordt geblokkeerd. De indirecte linkingconstructie vertoont opvallende gelijkenissen met de verbale hendiadys en is een tweede illustratie van pseudocoördinatie met het voegwoord en. Tenslotte willen we nog wijzen op een constructie uit het Fries waarin het voegwoord en een rol speelt. De Imperativus pro infinitivo (IPI) is een constructie waarin twee zinnen verbonden zijn door en. In het tweede conjunct is het werkwoord voorop geplaatst. Oorspronkelijk was dit vooropgeplaatste werkwoord een infinitief, maar deze vorm is in de loop der tijd vervangen door de imperatief vorm, vandaar de benaming IPI. (53a) is een voorbeeld met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een infinitief uit 1701 (de Haan 1990: 96), (53b) is een hedendaags voorbeeld met een imperatief vorm. (53) a. So wol ick din hinne gaan in sisse ous pastoor dat... De Haan (1990) stelt voor om een eerder onderscheid van de Waart (1971, 1972) tussen nevenschikkende en onderschikkende IPI's te laten varen en alle IPI's als onderschikkende structuren te beschouwen. Eén van de argumenten hiervoor is dat extractie uit een van de conjuncten is toegestaan: (54) Pyt wist net wa 't de plysje_sykje soe en nim him mei. Deze extractiemogelijkheid is ook een eigenschap van de verbale hendiadys. Het voert te ver om in dit artikel de precieze relatie tussen de Vlaamse verbale hendiadys en de Friese IPI constructie uit te diepen. De Friese data zijn wel relevant omdat ze een derde voorbeeld zijn van het voegwoord en in een onderschikkende constructie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. ConclusieIn dit artikel hebben we ons twee doelen gesteld. Ten eerste wilden we een systematisch overzicht geven van de contexten waarin de verbale hendiadys kan optreden. Ten tweede wilden we onderzoeken wat voor soort constructie de verbale hendiadys is, nevenschikking of onderschikking en, daarmee samenhangend, wat de status is van en. In de tweede paragraaf hebben we onderzocht wat de syntactische en lexicale restricties zijn op het eerste conjunct van de verbale hendiadys. Het werkwoord in het eerste conjunct kan in alle drie dialecten zowel infinitivaal als finiet (o.t.t. en o.v.t.) zijn. Alleen in het dialect van Wervik is het mogelijk om een imperatief te hebben in het eerste conjunct. In geen van deze drie dialecten is het echter zo dat het werkwoord in het eerste conjunct de vorm van een participium kan aannemen. Dit kan worden verklaard doordat de verbale hendiadys geen vorm is van nevenschikking, maar eerder van onderschikking. De onmogelijkheid van een participium in deze constructie hangt samen het feit dat er sprake is van een complex eindcluster en de verplichte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanwezigheid van IPP. Met betrekking tot de lexicale/semantische zijde van deze constructie zijn we tot de conclusie gekomen dat in de West- en Frans-Vlaamse dialecten die deze constructie toestaan het werkwoord in het eerste conjunct altijd een werkwoord van lichaamshouding moet zijn. De lexicale betekenis van dit werkwoord in deze constructie is verbleekt en het werkwoord drukt progressiviteit uit. Dit progressieve aspect van het werkwoord kan niet worden overgenomen door een ander element dat hetzelfde aspect uitdrukt. Er moet een werkwoord van lichaamshouding aanwezig zijn. In de derde paragraaf hebben we de vraag gesteld of de verbale hendiadys een nevenschikkende of een onderschikkende structuur heeft. Op basis van een groot aantal syntactische en semantische argumenten zijn we tot de conclusie gekomen dat de hendiadys een vorm van onderschikking is. Vervolgens hebben we onderzocht of het voegwoord en in de hendiadys een dialectale variant van het onderschikkende te is. De conclusie is dat en niet kan voorkomen in alle contexten waar het Standaardnederlands te toelaat en dat niet alle voorkomens van en in de Vlaamse hendiadys vervangen kunnen worden door te. In de vierde subparagraaf hebben we een verband gelegd tussen de verbale hendiadys en andere vormen van zogeheten pseudocoördinatie, zoals dat voorkomt in de Scandinavische talen en het Afrikaans. Tenslotte hebben we laten zien dat in de Friese IPI en ook voorkomt in een onderschikkende structuur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|