Taal en Tongval. Jaargang 55
(2003)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leonie Cornips en Maria Espin
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingVergelijk de volgende zinnen in (1a) en in (1b) in het Heerlens Algemeen Nederlands (in het vervolg HAN, zie Cornips 1994):
De zin in (1a) is in aspectueel opzicht ambigu of ongespecificeerd, dat wil zeggen dat de lexicale informatie (de Aktionsart) van het zelfstandig werkwoord de activiteit eten mèt of zonder een geïmpliceerd eindpunt kan voorstellen. De aandacht is, met andere woorden, op de activiteit als proces gevestigd. De constructie met het reflexief zich in (1b) presenteert echter de activiteit noodzakelijkerwijs met een geïmpliceerd eindpunt (zie Hulk & Cornips 2000 en Cornips & Hulk 2002). In (1b) is het object een appel volledig betrokken in de activiteit eten. Deze activiteit komt ten einde wanneer een appel in zijn geheel gegeten is (zie Tenny 1987, Verkuyl 1993). Het is dus uitsluitend in (1b) dat de activiteit zich tot een eindbestemming ontwikkelt. Het complexe event type van een transitie als in (1b) is compositioneel geconstrueerd (zie Van Hout 1996: 89, Pustejovsky 1992). We nemen aan dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zich een aspectuele rol heeft. Het lokt geen verandering van event type uit maar het richt de aandacht op de begrensdheid van de activiteit. Het element zich is dus een (morfologisch) middel om (een deel van) de interpretatie van zinnen op configurationele wijze te bepalen en wel zo dat zich één van de twee interpretaties in (1a) onmogelijk maakt. Interessant is nu dat de pendanten van (1a) en (1b) in het HAN ook in het Spaans voorkomen in Juan (se) come una manzana ‘Juan eet (zich) een appel’ (zie Cornips & Hulk 2002). Ook in het Spaans wordt in de reflexieve constructie de aandacht gevestigd op het eindpunt van de activiteit (zie Almagro 1993, Nishida 1994 en Zagona 1994).
Tot nu toe is binnen het Nederlandse taalgebied alleen het HAN op aspectueel zich onderzocht (zie Cornips 1994). In dit artikel doen we verslag van een experimenteel onderzoek naar de condities waaronder aspectueel zich in het dialect van Maastricht voorkomt. Bovendien vergelijken we expliciet de condities voor het optreden van een aspectueel reflexief in het Maastrichts met het Spaans (Espin 2002). We zullen zien dat het Maastrichts en het Spaans sterke evidentie leveren voor de analyse dat de aanwezigheid van het reflexief niet de Aktionsart van het werkwoord wijzigt maar dat het de al aanwezige aspectuele structuur van het predikaat specificeert. De data ondersteunen de observatie dat aspectueel zich met telische events optreedt en dat er verschillende manieren zijn om een event telisch te maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De methodeWe hebben acht moedertaalsprekers van het Maastrichts dialect en negen van het Spaans ondervraagd naar de condities waaronder aspectueel zich/se kan optreden. De Spaanse sprekers zijn geboren in verschillende streken van Spanje: vijf in Galicië, één in Andalusië, één in León en twee in Asturiës.Ga naar voetnoot1 De leeftijd van deze negen personen varieert tussen de 18 en 24 jaar. Voor het Maastrichts hebben we acht personen ondervraagd van wie er twee ouder dan 70 jaar zijn en zes tussen de 32 en 39 jaar oud. Zij zijn in Maastricht opgegroeid en zij gebruiken het dialect in zowel privé- als openbare domeinen. De vragenlijst is mondeling in het Maastrichts dialect en in het Spaans afgenomen. Elke vraag bestaat uit twee subvragen zoals in (2a) en (2b) te zien is. De bevraging verliep in drie fases. Eerst is er per subvraag - (a) en (b) - gevraagd of de variant voorkomt (zie (i)). Het antwoord op die vraag luidt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘ja’ of ‘nee’. Vervolgens is er aan de sprekers gevraagd hoe (on)gebruikelijk deze variant is op een schaal van 1 tot en met 5 (zie (ii)). Een lage of hoge gemiddelde score, namelijk (x=1) of (x=5), betekent dat de zin respectievelijk slecht of goed bevonden is. Ten slotte is er aan de sprekers gevraagd om de (a)- en de (b)-variant met elkaar te vergelijken en aan te geven welke variant meer gebruikelijk of ongebruikelijk is (zie (iii)). Na elk voorbeeld kregen de sprekers ook tijd om commentaar te geven als dit nodig was. Een volledig voorbeeld voor het Maastrichts (hier weergegeven in het AN maar afgevraagd in het Maastrichts) en het Spaans is gepresenteerd in (2):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Evidentie voor de aspectuele analyse van zich3.1 Verenigbaarheid met aspectuele partikels en prefixenAspectuele partikels en prefixen zoals op en be- in (3) zijn externe elementen die een verandering van event type tot gevolg hebben. Zij maken het predikaat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
expliciet telisch. Aspectuele prefixen en partikels zijn als hoofden van een small clause geanalyseerd (Hoekstra e.a. 1987, Mulder 1992, Sybesma & Vanden Wyngaerd 1997):
Er zijn twee argumenten dat zich in het HAN niet dezelfde structurele positie in de small clause kan innemen. In de eerste plaats laten de x-waardes van de constructies in (4) en (5) zien dat aspectuele partikels en prefixen als op en be- de acceptabiliteit van een aspectueel zich in hoge mate bevorderen. Een kleine meerderheid van de sprekers vindt de constructie met zich zelfs beter dan zonder zich in respectievelijk (4b) en (4a):
De constructie in (5) levert sterke evidentie dat door de aanwezigheid van een aspectueel small clause hoofd als be- de acceptabiliteit van een aspectueel zich toeneemt. De x-waarde voor de reflexieve (b)-variant is beduidend hoger dan voor de (a)-variant en alle sprekers vinden de (b)-variant beter dan de (a)-variant:
Ten tweede is zich - in tegenstelling tot aspectuele partikels en prefixen - te verenigen met een adjectief als kapot dat het eindpunt van de activiteit specificeert: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze twee argumenten geven duidelijk aan dat aspectueel zich en aspectuele prefixen en partikels geen gelijke structurele positie hebben (Cornips & Hulk 1996, 1999). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 Onverenigbaarheid met ‘activities’Volgens Van Hout (1996) zijn predikaten zoals eten van het atelische-telische event type. Deze aspectuele ambiguïteit drukt uit dat het telische event een dynamische is dat zich volgens een temporele schaal met opeenvolgende en ondoorbroken stadia voltrekt. Elke opeenvolging van een subevent of partje van de activiteit een appel eten geeft een volgend punt op de tijdas aan. Het resultaat daarvan is dat er steeds meer stukjes appel verdwijnen totdat de appel volledig verdwenen is (Jackendoff 1996). Dit houdt voor de activiteit eten in dat het eindpunt ervan bereikt is wanneer de appel in zijn geheel gegeten is. Deze categorie heeft geen externe elementen nodig om het eindstadium van de activiteit te specificeren. In (7) is een intransitief gebruikt werkwoord aanwezig dat geen openlijk direct object bij zich heeft maar wel een kan impliceren. Echter, een dergelijke object heeft niet de juiste eigenschappen waardoor het de activiteit kan begrenzen, getuige de ongrammaticaliteit van *Jan eet op (zie boven en §3.3). De sprekers van het Maastrichts en het Spaans kennen inderdaad een zeer lage score (x=1 is het minimum) aan de reflexieve zinnen in (7) toe en de overgrote meerderheid van de sprekers keurt deze constructie af:Ga naar voetnoot2
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook een ‘echt’ intransitief, actief bewegingswerkwoord als fietsen is onacceptabel met een aspectueel zich zoals de score in (8a) laat zien.Ga naar voetnoot3 Wat gebeurt er nu als we een dergelijk werkwoord met bepaling of pseudo-object als get ‘wat’ combineren in (8b)? Als de sprekers gedwongen worden om een keuze te maken tussen de (a)- en (b)- variant, dan vinden zij de aanwezigheid van een aspectueel zich iets acceptabeler. Immers, alle acht sprekers vinden aspectueel zich beter met een dergelijk object. Blijkbaar rekt de aanwezigheid van een dergelijk object de interne temporele structuur zodanig op dat sprekers, indien gedwongen, in staat zijn om (8b), meer dan (8a), min of meer met een tijdinterval te interpreteren (zie (iii)):
Deze gedwongen keuze suggereert echter niet dat (8b) volledig grammaticaal is in het Maastrichts dialect. Integendeel, de bevindingen bij (9) demonstreren dat sprekers een intransitief bewegingswerkwoord met een dergelijke bepaling aanzienlijk acceptabeler zonder zich dan met zich vinden. Vergelijk hiervoor niet alleen (9a) met (9b) maar ook (8b) met (9b). Blijkbaar heeft een dergelijk predikaat geen geschikte interne temporele structuur om zich toe te staan. Zoals we later bespreken (zie §3.3), kan een object als een stukje niet aan een afgebakende kwantiteit refereren. Immers, (9a) kan niet met een aspectueel prefix of partikel gecombineerd kan worden: *Hij befietst een stukje, *Hij fietst een stukje uit terwijl dat wel kan met een regulier object dat naar een kwantitatief afgebakende hoeveelheid of afstand verwijst als in: Hij befietst de berg en Hij fietst de tien kilometer uit:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 Cumulatieve en gekwantificeerde objectenDe compositie van het direct object is cruciaal voor de aspectuele evaluatie van de constructie. In het HAN representeren alleen transitieve werkwoorden met een semantisch telbaar direct object teliciteit. Voorwaarde is dat telbaarheid van het direct object openlijk gecodeerd is. Wanneer het direct object niet refereert aan een concrete identiteit die semantisch in vorm en samenstelling afgebakend is zoals het meervoudig cumulatief object appels/manzanas in (10) dan is de activiteit uitgedrukt door het predikaat a-telisch. De voortgang van de activiteit met cumulatieve en niet gekwantificeerde objecten is niet dat er een interne temporele structuur is waarin beetje voor beetje appels verdwijnen totdat uiteindelijk alle appels gegeten zijn. De activiteit culmineert niet in een natuurlijk eindpunt en een aspectueel reflexief kan niet verschijnen. In (10) daalt de acceptabiliteitsscore voor de aanwezigheid van een aspectueel reflexief met het meervoudig direct object appels inderdaad dramatisch en alle zeventien sprekers vinden wanneer zij beide constructies met elkaar vergelijken de (a)-variant zonder reflexief beduidend beter dan de (b)-variant met reflexief. De constructies in (10) laten duidelijk zien dat aspectuele classificatie compositioneel van aard en geen lexicale eigenschap is:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook in (11) en (12) zien we dat voor het Maastrichts en het Spaans cumulatieve objecten in de (a)-varianten minder geaccepteerd worden met een aspectueel reflexief dan in de kwantitatief gespecificeerde objecten in de (b)-varianten. Het verschil tussen de (a) en de (b)-variant is vooral groot in het Spaans. Het verschil in acceptatie in (11a, a') tussen de Maastrichtse en Spaanse sprekers is aanzienlijk. Dit contrast wordt wellicht veroorzaakt doordat werkwoorden die als elkaars vertalingen te beschouwd zijn, in twee talen in aspectueel opzicht subtiel van elkaar kunnen verschillen (zie Cornips & Hulk 1999).
In (12) is sprake van een niet-dynamisch werkwoord als weten en toch zien we ook hier dat de sprekers aspectueel zich/se meer accepteren als zij gedwongen zijn een keuze te maken tussen een minder of meer kwantitatief gespecificeerd object. De Spaanse sprekers kunnen het object in de (a)-variant generiek of als refererend aan ‘de verjaardagen van iedereen’ interpreteren. Voor de Maastrichtse sprekers blijkt vooral de (b)-variant een interpretatie mogelijk te maken waarin het object een duidelijker afgebakende activiteit betreft. Vooral de Maastrichtenaren kennen aan de constructie met aspectueel zich een hoge acceptabiliteitsscore toe:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In (13) is het direct object semantisch telbaar en dat is openlijk gecodeerd met het telwoord drie. De referent van het direct object is in kwantitatief opzicht afgebakend (zie Nishida 1994). Als de activiteit in (13) voortduurt, zullen de appels stuk voor stuk gegeten worden tot het moment waarop alle appels verdwenen zijn. Op dat moment heeft de activiteit zijn natuurlijk eindpunt bereikt. We zien in (13b) dat een dergelijk semantisch telbaar direct object een hoge acceptabiliteitsscore heeft wanneer het verenigd is met een aspectueel zich. De reflexieve constructies worden zelfs beter bevonden dan de ‘kale’ constructies zonder zich:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovendien is het relevant voor onze analyse dat Sybesma en Vanden Wyngaerd (1997: 210) in navolging van Hoekstra aannemen dat constructies met een zichtbaar direct object als in (13a) toch een resultatieve small clause bevatten waarvan het hoofd leeg blijft. Deze ‘lege’ variant heeft bijna altijd een gevulde variant als in ‘hij eet (zich) drie appels op’ (zie §3.1). Belangrijk is dat het direct object nog steeds de eigenschap semantisch telbaar of kwantitatief afgebakend moet bezitten gezien de ongrammaticaliteit van ‘*Marie eet appels op’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4 Onvervreemdbaar bezitIn Cornips (1994) is beargumenteerd dat er in het HAN twee typen zich voorkomen: een possessief zich en een aspectueel zich. Een possessief zich komt uitsluitend voor in de zogenaamde onvervreemdbare bezitconstructies waarin het direct object altijd aan een lichaamsdeel refereert. De referent van het reflexief treedt als bezitter van het lichaamsdeel op. Het is aan de sprekers of de referent van een direct object verplicht onder (on)vervreemdbaar bezit te scharen valt; zo zijn handen en ogen per definitie onvervreemdbaar bezit van individuen terwijl auto 's en konijnen dat niet per se hoeven te zijn. Een test om het onderscheid in aspectueel perspectief zichtbaar te maken, is het gebruik van temporele adverbiale bepalingen die een specifiek punt in de tijd uitdrukken als in/binnen vijf minuten en duratieve bepalingen als vijf minuten lang. De onvervreemdbare bezitsconstructies zijn in aspectueel opzicht ongespecificeerd (Cornips 1994). De verwachting is dat het met beide typen adverbiale bepalingen kan voorkomen, terwijl aspectueel zich enkel met een adverbiale bepaling dat een afgesloten of begrensd tijdpad uitdrukt, te combineren is. De zinnen in (14a) en (14b), met respectievelijk de auto en de handen als direct object, zouden geen verschil moeten laten zien in hun samengaan met de bepaling in vijf minuten. Merk overigens op dat het reflexieve element in de constructies (14) en (15) en later ook in (18) (zie §3.5) vervangbaar is door een pronomen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We zien dat in het Maastrichts inderdaad nauwelijks verschil tussen deze twee typen constructies te ontdekken is en dat vijf van de sprekers (14a) net zo goed/slecht vinden als (14b). De onvervreemdbare bezitsconstructie in de (b)-variant heeft een lichte voorkeur: de x-waarde ligt hoger en drie sprekers vinden (14b) beter dan (14a). De lichte voorkeur in het Maastrichts is een sterke voorkeur in het Spaans. De onvervreemdbare bezitsconstructie scoort beduidend hoger dan de aspectuele constructie en alle negen sprekers vinden de reflexieve (b') -variant beter dan de reflexieve (a')-variant. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het reflexief verplicht in de onvervreemdbare bezitsconstructie in (14b,b') aanwezig is en geen pronomen kan zijn terwijl het optioneel in de vervreemdbare, aspectuele constructie in (14a,'a) is en wel door een pronomen te vervangen is. Merk op dat dit echter ook van toepassing op het Maastrichts is. Een aspectueel zich kan niet met een duratieve adverbiale bepaling samengaan: alle zeventien sprekers vinden inderdaad de aspectuele reflexief-constructie in (15b) met een duratieve bepaling slechter dan de possessieve reflexieve zin in (15a). De x-waarde voor de (a)-variant is hoger dan de (b)-variant. Het verschil is weer het grootst in het Spaans:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.5 Verenigbaarheid met accomplishmentsTraditioneel behoren de predikaten een boek kopen en een huis bouwen tot de aspectuele klasse van accomplishments. Zij hebben een meer complexe aspectuele structuur: zij drukken een proces of activiteit uit die altijd tot een natuurlijk eindpunt leiden zonder openlijke toevoeging van externe elementen. Vooral in het Maastrichts beoordelen de sprekers de aanwezigheid van een aspectueel zich in (16) en (17) als uitermate acceptabel gezien de hoogst haalbare x-waarde. In het Spaans zijn de varianten met zich beduidend acceptabeler dan zonder zich. Tijdens het veldwerk bleek dat de Spaanse sprekers de varianten met of zonder zich niet zozeer ongebruikelijker of gebruikelijker vinden, als wel dat er een betekenisverschil tussen de varianten aanwezig is. Het betekenisverschil heeft alles te maken met de ‘benefactieve’ lezing in de varianten met zich waarin het door een pronomen te vervangen is, als in Yo me/te/le/os compré un libro (zie ook (14a')). Het onderscheidt zich daarin expliciet van de pure aspectuele varianten waarin het reflexief niet door een pronomen vervangbaar is, als in Él se come una manzana.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. ConclusieDe Maastrichtse en Spaanse data leveren sterke evidentie dat constructies met een aspectueel reflexief de activiteit telisch voorstellen. Het aspectueel reflexief lokt geen verandering van event-type op maar richt de aandacht op de begrensdheid van de activiteit. De volgende argumenten zijn in dit artikel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de revue gepasseerd. Het optreden van aspectueel zich in het Maastrichts is volledig acceptabel in combinatie met aspectuele partikels en prefixen als op en be- die de activiteit noodzakelijkerwijs met een eindpunt voorstellen. Dit geldt ook voor predikaten die behoren tot de zogenoemde accomplishments. Bovendien is de compositie van het direct object cruciaal voor de aspectuele evaluatie van de constructie. Een voorwaarde voor de telische interpretatie van het predikaat met een aspectueel reflexief in het Maastrichts en in het Spaans is dat het direct object semantisch telbaar of kwantitatief afgebakend is. Dit houdt in dat de aspectuele classificatie met zich compositioneel van aard is en geen lexicale eigenschap betreft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|