Taal en Tongval. Jaargang 23
(1971)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermdRelevante kenmerken en grapjes IIHet tweede grapje gaat over een mogelijke verwarring in het Zeeuws tussen tiete (Wvl. tette) en tiet (Ndl. tijd). Jo Daan schrijft: ‘Het volgende grapje, dat in Zeeland dikwijls succes heeft, zou kunnen bewijzen dat de slot -e van substantieven niet meer relevant is. Een Zeeuwse vrouw zegt: 'Kep chien tiet. De buurvrouw antwoordt: Je eit t'r wel twee.’ Iemand moet dat aan J.D. hebben verteld. Zij zegt zeer voorzichtig: ‘zou kunnen bewijzen’, en terecht, want het gehele grapje schijnt mij verdacht. Ik zou, puttend uit mijn jeugdherinneringen aan Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland en aan de hand van het Zeeuwse woordenboek, dat eerste Zeeuws zinnetje herschrijven als volgt: ‘ʹKen hin tiet.’ Het Zeeuws heeft, net als het Fries, de oude vorm titte bewaard, die ook vermeld staat bij Kiliaen. Het vulg. lat. titta schijnt aan het Germaans te zijn ontleend. Dat titta is in het Fra. tette geworden en dat woord is nu algemeen Zuidnederlands. Het schijnt zelfs Limburg te hebben overrompeldGa naar voetnoot1. Van de bet. ‘tepel’ is het in Vlaanderen het platte woord geworden voor de ‘vrouwenborst’! We hebben in de twee Zeeuwse woorden te doen met een korte, heldere, gelijkluidende i en ik kan moeilijk geloven dat deze twee woorden zouden zijn samengevallen. Ik ben wel geen ongelovige Thomas, maar dat grapje zou ik toch liefst met eigen oren willen horen uit de mond van twee Zeeuwse vrouwen.
Willem Pée. |
|