Taal en Tongval. Jaargang 23
(1971)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Rond Le Mayres the Dutch schoolemaster
| |
[pagina 4]
| |
professor of the said // tongue, dwelling in Al- // churchelane. // At London // Printed by George Elde for Simon // Waterson. 1606. Over Marten le Mayre is niet meer bekend dan wat we op het zojuist geciteerde titelblad lezen: dat hij in Londen nederlandse lessen gaf. Volgens D.G. Neill te Oxford komt zijn naam in de archieven van de Dutch Reformed Church in Londen niet voorGa naar voetnoot1. Ook G. Thompson, bibliothecaris van de Guildhall Library te Londen, die zo vriendelijk was de ‘lidmaten-boeks’ van de Dutch Reformed Church van Londen over de periode 1590-1620 voor mij na te slaan, boekte geen positief resultaat. In de registers van de anglikaanse parochie van St. Mary Abchurch trof Thompson de naam Le Mayre, Lemayre, of een andere spellingvariant ervan, niet aan. Wel berichtte hij mij dat op 26 maart 1627 Susanna, ‘fille de feu Martin le Maire’, in de franse kerk in Threadneddle Street in Londen in het huwelijk trad met Isaac SommeGa naar voetnoot2. Dit gegeven zou er - met de franse naam van de schrijver van TDS - op kunnen wijzen dat Marten le Mayre - als tenminste de auteur van ons boekje dezelfde is als de vader van de in 1627 huwende Susanna - lidmaat is geweest van de French Protestant Church. En misschien was hij wel van franse komaf. Maar dit zijn slechts veronderstellingen, want uit de londense archieven kwam nog geen stuk te voorschijn dat hier enige steun aan verleent.
TDS opent met een To the Reader van 2 bladzijden. Le Mayre deelt erin mee dat hem geen boek bekend was waaruit men engels en nederlands kon leren, reden waarom hij begon ‘to compile this little Pamphlet’, waaraan hij onmiddellijk toevoegt dat menigeen zijn werk zou kunnen verbeteren. Verder geeft hij hier als zijn mening dat een gedegen studieboek bij het aanleren van een vreemde taal van aanzienlijk minder belang en waarde is dan de inzet en de studieijver van de leerling. Aan het slot van zijn inleiding deelt Le Mayre de lezer mee hoe hij - en hij richt zich dan tot de engelsman - het nederlands onder de knie kan krijgen: Finally, if you have desire to understand perfectly the hardest and most eloquent Dutch, and to speake it naturally, you must acquaint your selfe with some Dutch-man, to the ende that you may practise with him by daily conference, and frequent also the Dutch-church, having a Dutch Bible, and marking how the Reader readeth, and hearing the Sermons. The one will confirme and strengthen your pronountiation, & the other to understand when one doth spreake: And you must | |
[pagina 5]
| |
provide your self of a Dutch Dictionary and learne to translate the hardest book you can finde: And so doing, I do not doubt but that you shall in tract of time come to the perfection of it, and thus fare you well. Hierna volgt For the pronouncing of the Diphthonge in the Dutch tongue, waarin de klank van de tekens ae ee, ey (ei), ie, y, aey, oo, oe en ou in nederlandse woorden wordt vergeleken met engelse klanken. Dit gedeelte van TDS gaat ongetwijfeld terug op een van de vele edities van Gabriel Meuriers Breve Instrvction, de Corte Instructie inhoudende de maniere om wel te prononceren ende te lesen Franchois, Italiaensch, Spaensch ende NederduytschGa naar voetnoot1. Deze verhandeling verscheen - met een approbatie uit 1556 - te zamen met Conivgaisons, Regles, et Instrvctions, Movt Propres et necessairement reqvises, pour ceux qui desirent apprendre François, Italien, Espagnol, & Flamen in 1558 bij Jan van Waesberghe te Antwerpen en vormde vanaf 1568 het laatste deel van verschillende uitgaven van Noël de Berlaimonts VocabulareGa naar voetnoot2. In deze Corte Instructie, waarvan ik het eksemplaar van de brusselse Koninklijke Bibliotheek uit 1558 (de eerste editie dus) raadpleegde waaruit ik verderop ook zal citeren, komt op p. 35r-36r een in het italiaans gestelde beschrijving voor van nederlandse klanken, gevolgd door een vergelijking van enkele nederlandse en italiaanse pronomina. Deze beschrijving draagt als titel De la Prononciatione Tedesca, aan de kop van p. 35r-36r overigens gewijzigd in Della Prononciatione Brabantesca, en Goemans toonde aan dat de antwerpse schoolmeester Meurier er het dialekt in beschreef van zijn woonplaatsGa naar voetnoot3. Uit de voorbeelden die Meurier in dit laatstgenoemde gedeelte van de Corte Instructie en Le Mayre in For the pronouncing etc. geven, blijkt duidelijk dat er nauwe samenhang tussen beider werk | |
[pagina 6]
| |
bestaat. Bij de volgende opsomming van de door Le Mayre beschreven klanken geef ik daarom in de eerste kolom ter vergelijking de korresponderende tekst van Meurier uit 1558 waarbij ik graag wil toegeven dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat Le Mayre deze eerste editie onder ogen zal hebben gehad: van het Vocabulare bestaan evenwel zoveel verschillende uitgaven die bovendien over de gehele wereld verspreid zijn, dat het me een zinloze onderneming toescheen op goed geluk een latere uitgave van Meuriers Corte Instructie te raadplegen. Ik meende te kunnen volstaan met in de voetnoten te verwijzen naar de door Verdeyen uitgegeven tekst uit 1616. | |
MeurierAe, si prononcia il piu spesso in Brabante, como ao, toscano, verbi gratia: Baes, claes, maes, daer, maer, paer, vaer, laet, scaet, scael, maet, correspondendo & approssimando à baos, claos, maos, daor, & cGa naar voetnoot1. Ee doppio ritiene la prononciatione di, ye come meer, eer, heere, seer, leeren, quasi myer, yer, hier, sier, lieren, &cGa naar voetnoot2. Ey é quasi conforme à, ai Italiano, come magesteyt, wysheyt, puerheyt, &cGa naar voetnoot3. Ie, diphtongo si prononcia à guisa de i, solo come vier, tier, hier, ziele, niet, liere, criecke, dries, vriesen. quasi chi dicesse, vir, tir, hir, zile. nit lire, cric, dris, &cGa naar voetnoot4. Y greco si prononcia per ei, verbi gratia: Hy, my, zy, tyt, myn, syn, wy, wyn. quasi chi dicesse, sansa, posa, & ad un tratto, hey, mey, teit, mein, &cGa naar voetnoot5. Aey diphtongo si prononcia come ai. Exempli gratia: Gaeyt, waeyt, | |
Le MayreThese words that this Diphthonge ae Exemple: baes, claes, maes, daer, maer, paer, waer, laet, and such other words ought to be pronounced broad almost, as more, poore, goare, beware, and such like in the English tongue. Exemple, meer, eer, heere, seer, leeren, teer, eewighen, and such like, ought to bee pronounced, as ye, yeard, early, &c. Example: maiesteit, wysheyt, cleinheit, droevicheit, must be pronounced as aide, baite, said, laid. Exemple: vier, tier, hier, siele, nier, liere, criecke, dries, vriesen, sounded as veer, seele, leere, drees, etc.
Exemple: hy, my, sy, tyt, myn, zyn, wy, wyn, etc. sounded as ei, my, myne, heire.
Triphthounge is pronounced as ay. Exemple waeyt, maeyt, naeyt, | |
[pagina 7]
| |
[Meurier]maeyt, naeyt, saeyt. quasi formando gayt, wayt, mayt, & cæteraGa naar voetnoot1. Oo doppio per œ, ouero üe tosco, come broot, noot, doot, loot, boon, loos. quasi noet, doet, loet, boen, loes, &cGa naar voetnoot2. Oe si prononcia a guisa di ou, o, u tosco, come boer, roeren, moeten, roepen, croes. &cGa naar voetnoot3.
Ou, assimiglia in suono au, come Cout, gout, smout, sout, vrouwe, mout, bout, &cGa naar voetnoot4. | |
[Le Mayre]saeyt, etc. sound them if they ware written, wayte, mayte, &c.
Dipthonge, is pronounced as if it were almost oa. Exemple, broot, noot, loos, boon, etc., sounded as if it were written doat, loos etc. Dipthonge is pronounced as oo, Exemple: boer, moeder, broeder, crces &C. sound it, as boor, mooder, brooder, croes, or as good, tooke, rooke in English. Dipthonge is pronounced as au, exemple as cout, smout, sout, vrouwe, mout, bout, etc.
Willen we niet vervallen tot vage spekulaties, dan moeten we niet gaan pogen de nederlandse en engelse klanken te identificeren: we weten nu eenmaal onvoldoende over ‘het engels’ van Le Mayre, en lezing en bestudering van Dobsons English Pronunciation 1500-1700Ga naar voetnoot5 maakten me duidelijk dat er achter de (vokaal)tekens van het zestiende- en zeventiende-eeuwse engels een minstens even groot skala van klanken verbor gen gaat als in het Nederlands.
In 1586 - het jaar waarin Leicester met veel vertoon te Leiden werd ingehaald! - verscheen bij Jan Paedts Jacobszoon en Jan Bouwenszoon te Leiden een weinig bekend boekje. Hierin wordt ons, naast de engelse tekst van The Honourable Reputation of a Souldier van George WhetstoneGa naar voetnoot6, de nederlandse vertaling van dit werk geboden van de hand van Jacob WalravenGa naar voetnoot7: De Eerweerdighe Achtbaerheyt van een Soldener, dat vanuit Leiden werd opgedragen aan ‘Den eerzamen, wyzen, zeer voorzienige Heeren, den Schoutet, Burgermeesteren, Schepenen, ende | |
[pagina 8]
| |
Raedt der Stede Hoorn, mijnen gunstige goede Heeren ende Vrunden’Ga naar voetnoot1. Walraven had, blijkens Duydelick Onderwiis, hoe, en waerom de Engelsche tale te leeren (p. 11-15), in het begin van de zeventiger jaren in Antwerpen kennis gemaakt met het engels en vervolgens, toen hij in Leiden was komen wonen ten huize van Jan van Hout, met de engelsman G. Broocke. In ruil voor franse lessen - zij gebruikten als konversatietaal het latijn - gaf deze Broocke aan Walraven onderricht in engels. Maar Dit en duerde niet, want hy vertroc: maer blijvende in my de lust, verdacht ic ander raet. Hier voechde sick by, met my terstont, Ioncheer I. vander Does, filius. Wy voeren voort, ende maectent t'zamen zo wy best costen. Maer ziet toch Twee, al veel bedaechder (verwondert u nu, dits wonderons weerdich) ende in Stadts zaken inzonderheyt bekommert, hebbende voor des Graven comst, noyt Engelsch Boec, noch man gezien, in meyninge om leeren: waren hierentusschen al mede bekoort. Deze zijn (tis een yder bekent) F. van Brouchoven, dezer Stede Schout, met de Secretaris I. van Hout, als heftighe ende treftighe voorgangers, om u te doen vrymoedich volghen. Nu waren wy Vier, spanden voort t'zamen, ende vonden een vijfder. M. Thomas Basson, geboren Engelsch, woonachtich alhier: om ons t'onderwijzen een uyrken sdaechs. Hy namt aen, ende bracht ons haest doort lezen, ende tzelfde oock redelic te verstaen. Walraven spoort de nederlanders verder aan om engels te leren en spreekt de hoop uit dat iemand naar het voorbeeld van Plantins woordenboek Een Schat der Engelscher spraken zal willen vervaardigen, waaraan in nederlands en engels zou moeten worden toegevoegd het Boexken de recta & emendata Anglicae linguae pronunciatione, eertijts by den geleerden Heere ende Ridder Syr Thomas Smith in Engelandt gemaect: die waren waerlix waerdich, om van alle Liefhebberen int hert hertelic gecroont te zijn: ende zoude ic deze mijnen arbeyt, over zulx achten, wel thienmael thienvoudich betaelt, waarmee Walraven ongetwijfeld doelt op het in 1567 verschenen werk De recta & emendata Linguae Anglicae Scriptione, Dialogus van Thomas SmithGa naar voetnoot2. Wat het woordenboek betreft: Walravens wens zal eerst in | |
[pagina 9]
| |
1647 in vervulling gaan, wanneer het woordenboek van Hexham verschijnt. Inleiding, lofdichten, engelse tekst en nederlandse vertaling beslaan p. 1-71 van het boek. Op p. 72 dan volgt Totten goetwillighen Lezer, waaruit ik een fragment citeer, omdat het naar ik meen een van de eerste malen is dat de Twe-spraack wordt geprezen en aanbevolen als spellingboek. Walraven schrijft: Inde ortographia ofte spelling / is den gemeenen sleur gevolcht / te weten / dek zijn zin / buyten gezette reghel ofte wet / zoot loopende uyte penre vloeyt. Maer hier toe is u ex professo gheschreven een Grammatica / ende uytghegheven by de Kamer in liefd bloeyende, t'Amstelredam. ware wel te wenschen / die wat vlijtiger int gebruic gebracht werde / mitsgaders oock d'ander kunsten / by den selfden ten gemeenen profijte ende nut gedaen / ende noch te doen, waarmee hij duidelijk ook doelt op het Ruygh-bewerp vande Redenkaveling en het Kort Begrip Des Redenkavelings, die beide in 1585 bij Plantin in Leiden verschenen waren en waarvan het eerste was opgedragen aan aan ‘Den Eerzamen / Wyzen / Hóóghgheleerden ende Achtbaren Heeren / Burghermeesters des Stads / met den Bezórghers ende Hóófden des Hóghen Schools van Leyden’ en het tweede aan ‘Den Eerzamen / Verstandighen Jan van Houten Secretaris der Stede Leyden’; ook duidt Walraven misschien op Rederijck-kunst / in Rijm opt kortst vervat, eveneens van de Eglentier, dat in 1587 bij Franchoys Raphelinghen in Leiden zal verschijnen.
Pagina 73 is het titelblad van Englishe Pronounciation: Or A shorte Introduction and Waye to the English speache, very fitte for all those that intende to learne the same, door Walraven Nu eerst Niet alleen den Leerlinghen, ter liefden ende profijt: maer oock mede den Leeraers zelf, tot groot gemack ende gerijf, in onze tale vertaelt als Engelsche Pronunciatie: Ofte Een corte Inleydinghe ende wech tot de Engelsche sprake, zeer bequaem alle den ghenen die daer trachten om den zelfden te leeren. In de opdracht op p. 74 aan de ‘Eerzamen, Mijnen Gunstige goede Heeren ende Vrunden, den Schoutet ende Magistraet der Stede Hoorn’ oefent Walraven weliswaar enige kritiek uit op het boek: Tis, ick bekent wel zelf, al wat te A b c achtich, ende ghering om aen uwer E. toe te schrijven, maar die kritiek is hier voor het grootste deel waarschijnlijk niets anders | |
[pagina 10]
| |
dan de beleefdheids- of bescheidenheidsformule die we in zo veel zestiende- en zeventiende-eeuwse boeken aantreffen. Ook wijst Walraven op enkele inkonsekwenties bij de engelse schrijver: Inde Vocalen ben ick verwondert. Hy zeyt v is altijt Consonant, ende u Vocael, dits warachtich: maer recht contrary ghebruyckt hy door tgantsche boeck, als by exempel. Int gebet pag. 95 () staet aldus. Ovr Father, in heauen, Giue vs, &c. Hier is merckelick v voor een Vocael, ende u voor een Consonant gebruyct, t'onrecht, ende contrary zijn eygen zelfs regel ende instructie. Nadat Walraven nog een maal gepleit heeft voor een nederlandse vertaling van Thomas Smiths boek en een beknopte samenvatting heeft gegeven van het door hem vertaalde werk over de uitspraak van het engels, lezen we het bekende ‘vale’, waarmee de inleiding besloten wordt. Van p. 76 tot p. 96 volgt dan de engelse en de nederlandse tekst in twee kolommen naast elkaar. Jammer genoeg deelt Walraven nergens mee wie de schrijver van het door hem vertaalde boek is. Ook de precieze titel ervan kennen we niet: hierboven zagen we dat Walraven de titel van Smiths Dialogus niet nauwkeurig weergaf, reden waarom ik niet zonder meer wil aannemen dat English Pronounciation etc. geheel juist zou zijn. Van de door Dobson vermelde boeken lijkt A short Introduction or guiding to print, write, and reade Inglish speech uit 1580 van William BullokarGa naar voetnoot1 nog het meest op de verdere door Walraven gegeven titel, maar vergelijking met de door Danielsson en Alston bezorgde tekstuitgave maakte al direkt duidelijk dat dit onmogelijk het bedoelde werk kon zijn. Ook in de bibliografische studies van Scheurweghs en Alston waarheen ik aan het begin van dit artikel verwees, en in de publikatie van Barnouw over Walravens geschrift vond ik geen aanknopingspunt om tot het origineel te komen dat door Walraven als English Pronounciation werd aangeduid. We zullen voorlopig moeten aannemen dat de hoornse leidenaar een tot nu toe onbekende en misschien wel verloren gegane engelse uitspraakleer heeft vertaald: in elk geval bedoelt hij niet Colloques, Ou Dialogues in vlaams, engels, frans en latijn - één van de vele versies van De Berlaimonts Vocabulare -, in 1585 bij Jan Paedts Jacobszoon en Jan Bouwenszoon in Leiden verschenen; dat werk duidt hij aan als Vocabulare in het Besluyt op p. 103. | |
[pagina 11]
| |
Ik ben bij Walravens English Pronounciation-Engelsche Pronunciatie uiteraard niet zo lang blijven stilstaan omdat het een in nederlands en engels geschreven zestiende-eeuws boek is over de uitspraak van het engels en dus een voorganger genoemd zou kunnen worden van TDS, maar omdat Le Mayre Walravens boek in handen zal hebben gehad. Dit mogen we natuurlijk niet afleiden uit het feit dat de engelse tekst van TDS overeenkomt met English Pronounciation: dit zou er alleen maar op kunnen wijzen dat Walraven en Le Mayre beiden, maar onafhankelijk van elkaar, dezelfde engelse uitspraakleer als bron hanteerden. De nederlandse tekst van TDS komt echter - afgezien van enkele uitzonderingen die nog ter sprake zullen komen, en wat spellingafwijkingen - zo sterk overeen met Engelsche Pronunciatie dat het buiten kijf is dat Le Mayre Walravens vertaling heeft gekend toen hij TDS kompileerde. Als voorbeeld laat ik hier een fragment volgen van Walraven p. 88 en Le Mayre p. A3v (‘Hier vocht (sic!) die engelsche diphtongen ende worden’ (sic!). Het aantal druk(?)fouten in de nederlandse tekst van Le Mayre is vrij groot; moeten we dit aan de engelse drukker toeschrijven, of misschien aan Le Mayre zelf?): | |
WalravenGelijc als Babe, is maer een syllabe, ende niet Ba be: zo is ooc al de rest, ende andere gelijcke Enckelsyllaben: al waer e int eynde vande syllaben is nochte vocael nochte consonant; maer is ghelijc de u, die inde Françoysche woorden comt achter g, als in Guerre, ende dierghelijcken, al waer u is nochte Vocael nochte Consonant, maer verdwijnt inde pronunciatie t'enemael wech. | |
Le MayreBabe, is maer een sillabe ende niet ba.be: so is oock al de rest ende andere ghelyke enekel-sillaben, alwaer .e. int eynde vande sillaben is gheen vocael noch consonant, maer is ghelyck de .u. die in de francoische worden compt achter .g. als in Guerre, ende dier ghelicken, al waer .u. is noch vocael noch consonant, maer verdwint inde prononciatie tenemael wech.
Ook het overige van p. A3e uit TDS vinden we bij Walraven terug, op p. 88-89; het slot van p. A3v wordt door de tekst van Walraven zelfs verduidelijkt: Le Mayre geeft zonder enige toelichting negen diftongen: ai. ei. oi. au. eu. ou. en Walraven schrijft op p. 89: Onderrichtinghe vande Diphtonghen int Engelsch, zijnde neghen nit ghetal, waarna hij in precies dezelfde volgorde en met dezelfde verdeling over de regels de hierboven uit TDS aangehaalde diftongen vermeldt. | |
[pagina 12]
| |
Duidelijke overeenkomst bestaat er ook tussen p. A4r-A9r van Le Mayres werk en p. 89-94 van dat van Walraven. Op p. A4r behandelt Le Mayre de diftongen, ‘Vande welcke comen dese nauolgenden ende andere ghelycke sillaben als blyckt by d'exampelen hier volghende’, terwijl Walraven op p. 89 begint te spreken over de diftongen, ‘Vande welcke comen, deze navolghende ende andere gelijcke syllaben, als blijct by d'exempelen in zommige titulen vant eerste boeck’. Tussen de engelse en nederlandse voorbeelden die door de beide schrijvers op de volgende bladzijden gegeven worden, bestaat - afgezien van de spelling - nauwelijks verschil. De weinige afwijkingen signaleer ik hier. Op p. A4r-A4v laat Le Mayre de voorbeelden ‘joye vreuchde’, ‘nowe nu’, ‘deeme vermoeden’, ‘reede riet’, ‘brooche bagge’ van Walraven achterwege, vervangt hij ‘lewse ontbinden’ door ‘glue lyme’ en maakt hij van ‘feel gevoelen’ ‘feele vollen’, waar vollen waarschijnlijk als voelen gelezen moet worden. Een korte beschouwing over de onjuiste schrijfwijze van ai, ei, oi, au, eu, ou, als ay, ey, oy, avv, evv en ovv, die we bij Walraven op p. 90 aantreffen, ontbreekt in TDS, waar onmiddellijk wordt vervolgd met ‘For to pronounce wordes of two, three and more syllables. Om te pronounceren woorden van twee, drie, ende meer sillaben’, wat duidelijk overeenkomst vertoont met Walravens ‘The Thyrde Booke for to pronounce whole wordes of twoo, three, and more syllables. Het Derde Boeck om te pronunceren geheele woorden van twee, drie, ende meer sillaben’. Walravens ‘cadesse kauwe’ blijkt in TDS vervangen door ‘cage kauwe’ (= kooi) en ‘dortour slaep-plaetse’ door ‘dortour slaepcamer’. Opmerkelijk is het dat beiden bij ‘ague’ als nederlandse vertaling de coortse geven, terwijl ze bij andere substantieven het artikel steeds weglaten. Na de voorbeelden van tweelettergrepige woorden volgt bij Walraven een korte opmerking over het verwerven van een goede kennis van vokalen, diftongen en konsonanten, die bij Le Mayre ontbreekt. Walraven gaat verder met ‘Three / Foure / and more syllables. Drie, Vier, ende meer syllaben’, een tekst die we ook bij Le Mayre vinden. In dit gedeelte valt het op dat Le Mayre de voorbeelden die met r aanvangen, onder die met q plaatst (waarschijnlijk een zetfout) en dat Walraven en Le Mayre beiden onder de letter t ook het engelse ‘cowardnesse’ opnemen, door Walraven met blooheyt vertaald, door Le Mayre met blootheyt. Le Mayre besluit dit deel van zijn boek met een tekst die we bij Walraven niet onmiddellijk aantreffen. Met de druk(?)fouten laat ik hem hier volgen. Hier heby nu. Leersame leser ghenoech om u. int leeren te behelpen | |
[pagina 13]
| |
al twelck well ghepronouncert ende verstaen, en sal u. voorder neit ontbreaken dan alleen eyghen selfs oeffening int veel lesen ende spreken. Tspreken insonderheit gautsh vrymoedich onbeschremut: oft goet oft quaet zii. Ziit niet beschaemt, schamte is hier al onnut ende schadelyck, smytet vyt, want versweghen faulten en can men niet ghehelpen. Maar dit slot blijkt het begin te zijn van het Besluyt van Walravens boek dat ik al eerder liet verschijnenGa naar voetnoot1!
Het volgende gedeelte uit TDS is van p. B1r-D5r inhoudelijk gelijk aan p. 9-53 van The Coniugations in Englishe and Netherdutch van Thomas BassonGa naar voetnoot2; alleen is vanaf p. B4v de verdeling van de tekst over de bladzijden wat opgeschoven, noteert Le Mayre ‘heard’ (gehoord) waar Basson op p. 14 ‘harde’ schrijft, en geeft Le Mayre ‘that she speake’ met ‘dat sy sprake’ weer, waar Basson op p. 19 ‘dat sy spreken’ vertaalt; overigens vermelden beiden als vertaling van ‘that she be’ ‘dat sy wesen’, terwijl volgens het paradigma enkelvoud bedoeld is. Uiteraard is hiermee niet bewezen dat Le Mayre het boekje van Basson in handen heeft gehad: op de titelpagina van Bassons Coniugations wordt vermeld: ‘according as Gabriel Meurier hath ordayned the same, in Netherdutche, and Frenche’. Le Mayre zou dus ook geput kunnen hebben uit hetzelfde voorbeeld als Basson: gezien het grote aantal drukken van het Vocabulare van Noël de Berlaimont waarin Meuriers Coniugaisons waren opgenomen, en hun verspreiding heb ik hier van verder onderzoek afgezien. Ditzelfde geldt voor de tekstenGa naar voetnoot3 waar TDS mee eindigt: ze blijken geheel in de lijn te liggen van de gesprekken die we in het Vocabulare aantreffen: enkele hebben zelfs | |
[pagina 14]
| |
duidelijk overeenkomst in titel en inhoud met de door Verdeyen uitgegeven Colloquia uit 1616, terwijl we ook teksten uit Walravens boek tegenkomen. Le Mayres TDS brengt dus eigenlijk maar weinig nieuws en vormt, wat zijn inhoud betreft, nauwelijks een bijdrage voor de geschiedenis van het nederlands: het onderstreept slechts de enorme betekenis die Noël de Berlaimonts Vocabulare met Meuriers Coniugaisons heeft gehad voor het onderricht in het nederlands. Daartegenover staat dat het verschijnen van TDS in het jaar 1606 voor de verspreiding van het nederlands in het buitenland een belangrijk gegeven vormt: er was in Londen in 1606 blijkbaar zoveel belangstelling voor onze taal dat er een ‘professor of the said tongue’ woonde die het de moeite waard vond om er een instruktie voor te schrijven. Nijmegen, G.R.W. Dibbets. |
|