De taal- en letterbode. Jaargang 3
(1872)– [tijdschrift] Taal- en letterbode, De– AuteursrechtvrijBladvulling.Gennalo.Op bl. 108 van Dl. 2 van dezen Bode, verklaarde ik eenen zwakken vorm alo van verkleinwoorden niet te kennen, ofschoon ik 't bestaan er van zeer waarschijnlijk achtte. De uitgang alo komt inderdaad voor in 't Oudhoogduitsch, en wel in de eigennamen Amalo (naast Amilo en Amizo, welk laatste in Nederl. vorm Ametje zou luiden), Analo, Maganalo. Als overeenkomstige vrouwelijke eigennamen komen voor Azala, Madala. Er zijn er zeker nog wel enkele meer; de hier opgenoemde zijn alle in Graff's Sprachschatz te vinden. Het eerste gedeelte van den naam Gennalo, voorkomende op een Zeeuwsch monument uit den heidensche tijd (zie Taal- en Letterb. t.a.p.), beantwoordt zoozeer aan 't Friesche Genno, en met andere verkleiningsuitgangen: Genke, Gentie (ook Gents)Ga naar voetnoot1), dat we vooralsnog den Zeeuwschen en den Frieschen eigennaam voor één in afkomst meenen te mogen houden, tot tijd en wijle een of ander Keltoloog 't bewijs levert dat Gennalo een Keltische, en niet een Germaansche naam is.
H. Kern. |
|