De taal- en letterbode. Jaargang 3
(1872)– [tijdschrift] Taal- en letterbode, De– AuteursrechtvrijDe taal- en letterbode. Jaargang 3. De erven F. Bohn, Haarlem 1872.
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de derde jaargang van De taal- en letterbode uit 1872.
redactionele ingrepen
p. IV: een accolade verspreid over meerdere regels kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom is de accolade hier met bijbehorende tekst op elke regel herhaald.
p. 13, 82, 84, 88: een slecht leesbaar teken in het origineel is hier tussen vierkante haken weergegeven.
p. 16: een onleesbaar teken in het origineel is hier vervangen door ‘[...]’.
p. 24: de aantekeningen zijn als noten bij de bijbehorende nootverwijzingen op de betreffende pagina's geplaatst. Pagina 24 is hierdoor komen te vervallen.
p. 76, 320: de errata zijn niet doorgevoerd in de lopende tekst.
p. 296: voetnoot 1 heeft in het origineel geen bijbehorend nootverwijzingsnummer in de lopende tekst. De noot is hier onderaan de pagina geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. II) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
DE
TAAL- EN LETTERBODE
ONDER REDACTIE VAN
Dr. E. VERWIJS en Dr. P.J. COSIJN.
DERDE JAARGANG.
HAARLEM,
ERVEN F. BOHN.
1872.
[pagina III]
INHOUD.
De partikel ar in 't Oudhoogduitsch, door Prof. H. Kern | Blz. 1 |
Een Rechtsterm der Salische wet, door Prof H. Kern | Blz. 7 |
De oorsprong van ochtend, door J. Beckering Vinckers | Blz. 11 |
De Oudnederlandsche Psalmen, door Dr. P.J. Cosijn | Blz. 25 |
Eene vraag naar aanleiding van het Katwijksch taaleigen, door Dr. P.J. Cosijn | Blz. 48 |
Dangier, door Dr. J. Verdam | Blz. 52 |
Sidrac, medegedeeld door Prof. M. De Vries | Blz. 64 |
Een fragment van een verloren Mnl. Leerdicht, medegedeeld door Dr. Eelco Verwijs | Blz. 71 |
Bladvulling | Blz. 76 |
Nalezing | Blz. 76 |
Over het werkwoord reken en zijne voornaamste afstammelingen, door Dr. W.L. Van Helten | Blz. 77 |
Bijdrage tot de kennis van het Hunsingo-Groningsch dialekt, door J. Onnekes | Blz. 93 |
De Oudnederlandsche Psalmen, door Dr. P.J. Cosijn | Blz. 110 |
Bladvulling | Blz. 124 |
Poging om een paar leden der Nederlandsche taalfamilie met hunne wettige maagschap te hereenigen, door J. Beckering Vinckers | Blz. 125 |
Dr. J.H. Halbertsma en de Nederlandsche spelling, door Dr. A. De Jager | Blz. 137 |
Lauwen, Louwen, Looien, door Dr. Eelco Verwijs | Blz. 143 |
Sprokkelingen, door J.H. Van Dale | Blz. 148 |
Pluksel, door Dr. P.J. Cosijn | Blz. 150 |
[pagina IV]
Bladvulling | Blz. 154 |
Maerlant en zijn Historie van Troje, door Prof. M. De Vries | Blz. 155 |
Phonetische voorbarigheid, een middel ter verklaring van Smiins, door J. Beckering Vinckers | Blz. 165 |
Niettemin, desniettemin etc., door J. Beckering Vinckers | Blz. 172 |
Hvatan met zijne familie } door Dr. W.L. Van Helten. | Blz. 173 |
Brui, bruts, brodden, en eenige aanverwante woorden } door Dr. W.L. Van Helten. | Blz. 179 |
Bladvulling } door Dr. W.L. Van Helten. | Blz. 185 |
Berijden - berijd - berijddag - berijdrol - berijder - berijder-schap, door J.H. Van Dale | Blz. 187 |
Gloeien, door Dr. P.J. Cosijn | Blz. 204 |
Bladvulling | Blz. 208 |
Thunginus, door Prof. H. Kern | Blz. 209 |
Tekstcritiek, door Dr. Eelco Verwijs | Blz. 219 |
Sprokkelingen, door J.H. Van Dale | Blz. 224 |
Dr. Brill's uitgave Van sinte Brandane, beoordeeld door Dr. Eelco Verwijs | Blz. 235 |
De Oudnederlandsche Psalmen, door Dr. P.J. Cosijn | Blz. 257 |
Assimilatie in het Nederlandsch, door Dr. P.J. Cosijn | Blz. 270 |
Eigennamen uit oude Geldersche oorkonden. Bijdrage tot de kennis der Geldersche tongvallen, door Prof. H. Kern | Blz. 275 |
De instrumentaal ie, door Prof. H. Kern | Blz. 284 |
Epea pteroenta, door Dr. W.L. Van Helten | Blz. 287 |
F, S - V, Z: Eene bijdrage tot de Nederlandsche uitspraakleer, door A.B. Cohen Stuart | Blz. 298 |
Letterkundige aanteekeningen, door Dr. A. De Jager | Blz. 306 |
De Lapidarius van Marbodus, de vermoedelijke bron van Maerlant's Lapidaris, medegedeeld door Prof. G. Ph. F. Groshans | Blz. 320 |