en de St. Sebastiaansgilden stonden in hoog aanzien en genoten ondersteuning en bescherming van de lands- en de stadsoverheid. Te Sluis bloeide vooral het Sint-Jorisgilde van den Voetboog: het had er o.a. eene eigene kapel en een eigen gasthuis.
Onder de archieven der stad berust nog een register, dat de rekeningen van dit gilde bevat van 1505 tot 1540. Daarin vindt men op verschillende jaren eene opgave van de juweelen, d.i. de kleinoodiën of voorwerpen van waarde, het gilde toebehoorende, en die, bij zijne aftreding, de Deken in handen van zijn opvolger leverde. Ouder deze juweelen nu worden Ao. 1521 vermeld: drie zelveren vergulde amouse, die de trompers op haer borst draeghen. In 1531 luidt het bloot: drie amausen; in het volgende jaar: drie vergulden amausen. In 1518 echter leest men: drie zelver vergulde scilden omme de trompers; in 1514: drie amouzen zelvere verghult, met de wapenen van der Sluus, en in 1507: drie amause vergult verwapent metten wapenen van der Sluus. - Zoo blijkt ons dan hieruit klaar, dat de trompers van het Sluische voetboogsgilde bij plechtige gelegenheden eene zilveren vergulde plaat of schijf op de borst droegen, waarop het wapen der stad prijkte. Dáárom wordt de plaat ook een schild genoemd. Nu bevat het Sluische wapenschild twee zilveren baren op een rood veld. De baren werden ongetwijfeld door wit, en het keel door rood email aangeduid; want nog heden ten dage draagt de Sluische stadsbode, wanneer hij in functie is, zulk eene zilveren plaat aan eene zilveren keten op de borst. 't Was, dunkt ons, het geëmailleerde schild, dat de vergulde zilveren schijf tot een amaus maakte.
Er is geen twijfel aan, of ook de trompers der andere gilden droegen dergelijke amauzen. Van de menestrelen en trompers of pipers, welke de stad in haar dienst had, zoowel om 's morgens en 's avonds op het belfort te spelen, als om bij plechtige gelegenheden de feestvreugde te verhoogen, weten wij met zekerheid, dat zij zilveren schijven droegen met het stadswapen. In de stadsrek. van 1410 wordt de uitgaaf verantwoord van ‘vier zilveren sciven, daerop staet der stede wapen, twelk de menestrelen ende trompetten der stede dragen.’ In 1431 kocht de stad de zilve-