De taal- en letterbode. Jaargang 1
(1870)– [tijdschrift] Taal- en letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 258]
| |
De Caerl ende Elegast aan een Fransche chanson de geste ontleend,
| |
[pagina 259]
| |
om Dr. Jonckbloet te doen besluiten tot het bestaan eener chanson de geste, waarin die rooftocht wordt beschreven. Eene andere plaats, die veel meer in bijzonderheden treedt, bevestigt ten volle de meening van den geleerden schrijver. Zij is ontleend aan een der vervolgen van den Roman d'Alixandre, namelijk le Restor du Paon, een gedicht dat zich aan de Voeux du Paon aansluitGa naar voetnoot1). De Voeux du Paon zijn gedicht door Jacques de Languion, die zijn werk opdroeg aan Thibaut II, Graaf van Bar, welke in 1304 aan de regeering kwam en in 1312 overleedGa naar voetnoot2). Als vervaardiger van Le Restor noemt zich een zekere Brisebarre, terwijl het derde gedeelte Le Parfait du Paon door Jehan de le Mote in 1340 werd voltooidGa naar voetnoot3). Het getuigenis van Brisebarre is nu wel niet van hoogen ouderdom en waarschijnlijk van omstreeks 1225; doch de bijzonderheden door hem medegedeeld zijn belangrijker dan die welke in de Chanson de Renaud de Montauban voorkomen. In een der episodes van Le Restor wordt verhaald hoe de tienjarige Alexander wilde trouwen en het oog had geslagen op de dochter van den ‘Calife de Baudas’, die het aanzoek van de hand wijst. Een beruchte dief, die aan 's Konings hof komt, belooft Filippus aan Alexander de begeerde bruid te bezorgen. Emenidus van Arcadië, die als kind onder eene bende roovers is geraakt, gaat ten gevolge eener weddingschap den dief achterna, die in het verblijf der schoone door tooverij was binnengedrongen. De dief wil de jonkvrouw onteeren, doch deze wordt juist te goeder ure door Emenidus gered. De dichter roemt nu de beschikking der Voorzienigheid, dat Emenidus (Aimes) ten gevolge van een samenloop van omstandigheden dief moest worden, en heldert dit op met de bekende overlevering van KarelGa naar voetnoot4). Et bien samble que Dieus par raison ordena,
K'Aimes devenist leres et à chou s'acorda:
Maus fais pour pis abatre est loés grant pieça.
| |
[pagina 260]
| |
E ne trueve on que Dieus par son angle manda
Au fort roy Karlemagne et se li commanda,
Que il alast embler? et li roys y ala,
A Basin le laron par nuit s'acompaigna,
Ki par encantement en le maison entra
D'un rice traïtour, s'oï et escouta
Que li leres disoit: ‘Ma dame, entendés cha:
Jou voel que secré soit chou que vous orés ja.’
Et la dame à celer esrant li otria.
‘Dame,’ dist li traïtres, ‘Karle mourdris sera
A ceste Pentecouste, ke plus ne vivera.
Bien le sai, car jou fui ou on le devisa.’
Quant la dame l'oï, d'angoisse tressua,
Car c'estoit ses cousins et si laGa naar voetnoot1) maria.
‘Ciertes,’ ce dist la dame, ‘li boins roys le sara.’
Quant li traïtres l'ot si grant cop li douna
Parmi le nes que tout le vis en sanglenta.
Basins passa avant et si s'agenoilla,
Si reçut en son gant le sanc k'elle saina,
Puis revint à Karlon et le fait li conta,
Et Karles se retraist et Dieu en mierchia,
Car bien contre ce fait puissedi se garda.
De dichter vraagt: ne trueve on? en doelt dus blijkbaar op een bekend gedicht, waarvan hij kortelijk den inhoud teruggeeft, en daarbij toch enkele bijzonderheden vermeldt, die ook in ons Mnl. gedicht voorkomen, zoodat het duidelijk is, dat dit naar een Fransch origineel is bewerkt. Dat Brisebarre niet ons gedicht op het oog had, maar een Fransch, blijkt kennelijk uit den naam van den dief, die evenals in de Chanson de Renaud de Montauban Basin heet. Dr. Jonckbloet doet aan het eind van zijn betoog de volgende vraag: ‘Als wij in aanmerking nemen dat de sage hier te lande was bewaard, en dat men haar alleen den franschen vorm aanpaste, zou het dan zoo vreemd zijn dat men, ook al had het Fransch Basin, daarvoor den naam in de plaats stelde dien de overlevering had vastgehouden? Iets dergelijks geschiedde in den Reinaert, waar Hersint of Herswint weêr in de plaats treedt van het verfranschte Hersant’Ga naar voetnoot2). Doch waartoe meer? Wij verwijzen liefst naar het betoog zelf, dat door de boven medegedeelde plaats krachtig wordt bevestigd. |
|