meer geleerdheid dan doorzicht, meent te moeten komen, ‘dat om, in den zin van zonder, in gemelde zegswijzen, etymologisch is voortgevloeid uit het oude ane, hgd. ohne, maar, door blijkbaren invloed van om en verwarring daarmede, den vorm van dit laatste heeft aangenomen’; - die slotsom is èn geheel onjuist, èn waarlijk dan ook gemakkelijk genoeg te weêrleggen. Had de Redactie, vóór zij hare gewaagde stelling in druk bracht, de wankele gronden waarop zij rust, met wat kalmer overleg en doordachter beraad in oogenschouw genomen, zij zou zich (dunkt mij) onmiddelijk zelve van hare onjuistheid overtuigd hebben. Naar 't schijnt echter, was zij met hare vermeende ontdekking al aanstonds te zeer ingenomen, dan dat zij voor kalm beraad nog vatbaar geweest ware, en heeft het daardoor aan anderen overgelaten, haar minberaden handelwijs, ten beste der Nederlandsche taal, door eenvoudige toelichting, voor elk te verduidelijken en zoo alle kwade gevolgen te voorkomen.
Dat het Grieksche ἀνεὺ oorspronkelijk één is met het h.d. âne en ohne, en het nederl. ane en oon; dat men des ane sijn voor iets kwijt zijn, ane komen, voor verliezen, ohne werden en zelfs anwerden voor kwijtraken bezigde, is alles ontegenzeggelijk waar, maar doet in dezen nog niets af. Evenmin beteekent het daarvoor iets, dat het nederl. oon, niet alleen in Friesland, maar ook elders on luidde. Het eenige, en ook de redactie voelt dat, wat hier kracht van bewijs zou hebben, is: 1. Dat dit on tot om kon worden, en 2. dat daardoor een aannemelijker verklaring der aangevoerde zegswijzen, dan wanneer men ze uit om verklaren wil, gevonden werd. Het een noch het ander is het geval.
Voor het eerste, beroept zich de Redactie op woorden als ontrent voor omtrent, omberaden, ombescheiden, en derg. voor onberaden, onbescheiden enz., en wil daaruit afleiden, dat beide vormen van on en om ‘allengs moesten dooreenloopen’. Zij had integendeel, bij het minste nadenken, moeten bevroeden, dat de aangehaalde voorbeelden en alle verdere soortgelijke, in plaats van voor, juist rechtstreeks tegen deze bewering streden. Uit omberaden en derg. toch zien wij wèl, hoe uit on-brengen ook ombrengen (door invloed der lipletter) had kunnen worden; maar uit on-trent blijkt het ons des te duidelijker, hoe on-komen nimmer tot omkomen zou