Vragen.
26. | Men vraagt de beteekenis of afleiding van de volgende woorden,
voorkomende in een HS. uit de 13de eeuw:
Screien of screyen, eene vischsoort;
toelgen, eene vischsoort;
eene kiste buuc;
(In de Keuren der tinnenstoopmakers uit den aanvang der
15de eeuw vond ik nog het volgende: ‘Al de stoffering, die tot
hun werk behoort, is schuldig te wezen alzoo goed, als de Buken van
fijnen werke of van keurwerk.’)
osmont;
(Bij dit woord dacht ik aanvankelijk aan eene verbastering van
Hosemont, een' visch, thans Hozenbek geheeten; daar osmont
evenwel, in eene opnoeming van koopwaren, na staal en ijzer vermeld staat, denk
ik nu liever aan Oostmont, eene soort van ijzer, vermeld in de
Lijste en Ordonn. van den Zeeuwschen Tol, ao. 1519.)
baynais, veinays, eene soort van linnen of wollen
stof;
willox, eene vischsoort;
huusalame, husalame, vermeld nevens de bedden, en als
daartoe in betrekking staande;
soyken, seyken, een schuitje;
salonen, saloenen, die tot de uitrusting van een bed
behooren.
J.H. v. D.. |
|
|