De Taalgids. Jaargang 2
(1860)– [tijdschrift] Taalgids, De– AuteursrechtvrijDr. A. de Jager en Dr. L.A. te Winkel (red.), De Taalgids, Tijdschrift tot uitbreiding van de kennis der Nederlandsche taal, Tweede jaargang. C. van der Post Jr., Utrecht 1860.
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar UB Leiden, signatuur: 3745 B 18
ALGEMENE OPMERKINGEN:
Dit bestand is, met een aantal aanpassingen, een diplomatische weergave van de tweede jaargang van De Taalgids, onder redactie van A. de Jager en L.A. te Winkel.
REDACTIONELE INGREPEN:
p. VII: ‘Blz.101’ veranderd in ‘Blz.100’
p. VIII: ‘Blz.239’ veranderd in ‘Blz.238’
p. 11: ‘spe len’ veranderd in ‘spellen’
p. 22: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: ‘vijanden’’
p. 59: ‘elke oud bediende’ veranderd in ‘elke oud gediende’
p. 68: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: ‘de doop des evangelies.’’
p. 75: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: ‘te gaan.’’
p. 77: kop ‘IETS OVER NOORDENWIND enz.’ toegevoegd: overgenomen uit de inhoudsopgave
p. 78: aanhalingsteken openen toegevoegd: ‘‘Vóór langen tijd’
p. 202: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: ‘weêrtrekkende soldaten.’’
p. 213: aanhalingsteken openen toegevoegd: ‘‘Torlonia, die de’
p. 237: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: ‘dat plaats heeft.’ - Is’
p. 271: aanhalingsteken openen toegevoegd: ‘‘Dier zoo zwaren doot’
P. 287: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: ‘door het woord naamval?’’
p. 312: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: ‘of van keurwerk.’)’
Bij de omzetting van het oorspronkelijke tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen, maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. IV) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina III]
DE TAALGIDS.
[pagina V]
DE TAALGIDS.
TIJDSCHRIFT TOT UITBREIDING VAN DE KENNIS DER NEDERLANDSCHE TAAL, ONDER REDACTIE
van
Dr. A. DE JAGER en Dr. L.A. TE WINKEL.
TWEEDE JAARGANG.
UTRECHT,
C. VAN DER POST Jr.
1860.
[pagina VI]
R. UNIV. BIBLIOTHEEK LEIDEN
Gedrukt bij Gieben en Dumont.
[pagina VII]
INHOUD.
Blz. | |
L.A. te Winkel, De algemeene spelregels, en de spelling der woorden air, hair, heir, meir, doir en oir aan die regels getoetst | 1 |
Prof. van Vloten, Taalbederf. II | 33 |
A.C. Oudemans, Werkwoorden van herhaling en during | 40 |
A. de Jager, Verklaring van een drietal zamengestelde woorden | 57 |
J.A. van Dijk, Het achtervoegsel aard | 62 |
Dr. H. Kern, Nog iets over den genitief veels | 66 |
A. de Jager, De beteekenis van roekeloos | 69 |
J.A. van Dijk, Te allen tijde | 72 |
J.A. van Dijk, Onder anderen of onder andere? | 72 |
J. A. van Dijk, De uitdrukking als het ware | 73 |
L.A. te Winkel, Iets over noordenwind enz | 76 |
Dr. H. Kern, Iets over noordenwind enz | 77 |
L.A. te Winkel, Over eenige woorden, die in onze taal onder twee vormen voorkomen. | |
Hui, wei | 81 |
Wanneer, hoeneer | 87 |
Zegen, sein | 94 |
D. van Kalken, Nalezing op de bijdrage tot de kennis der Noordhollandsche Volkstaal | 100 |
Dr. W. N. du Rieu, Eene Vertaling | 125 |
L.A. te Winkel, Onderwerpen uit de Theorie der Logische Analyse. I. Prof. T. Roorda verdedigd tegen Dr. G. van Wieringhen Borski door Dr. L.A. te Winkel, of Onderzoek betreffende de vraag: bestaan er gezegden, bij welke geen ondenwerp denkbaar is? | 141 |
A. de Jager, Bedenking aangaande het werkwoord handen | 167 |
[pagina VIII]
L.A. te Winkel, Over de noodzakelijkheid der toepassing van de stelling: een woord staat onmiddellijk alleen in betrekking tot eene voorstelling. (Eene voorlezing) | 169 |
Prof. Van Vloten, Onvertaalbaar | 188 |
Dr. H. Kern, Over den oorsprong van het achtervoegsel aard | 192 |
Mr. W.W. van Lennep, Eenige vragen betreffende de geslachten | 196 |
Dr. W.N. du Rieu, Eene Vertaling. II | 202 |
L.A. te Winkel, Onderwerpen uit de Theorie der Logische Analyse. II. Kan het woordje er het onderwerp van eenen zin uitmaken? | 217 |
A. de Jager, Over het onderscheid tusschen ochtend en morgen | 238 |
Prof. J. David, Over een paer vraegstukken van taelkundigen aert | 241 |
Dr. W.G. Brill, Brief aan Dr. L.A. te Winkel over de definitie van het werkwoord | 245 |
R., Over eene bepaling van het werkwoord | 250 |
G. L. van den Helm, Etymologische onderzoekingen | 253 |
H.M. Labberté, Taalgeslacht | 266 |
H.M. Labberté, Werkwoorden, die voorheen eene andere vervoeging hadden dan tegenwoordig | 273 |
Prof. S. Vissering, Aan den Heer Prof. J. van Vloten | 277 |
J.A. van Dijk, Over het woord gansch | 282 |
L.A. te Winkel, Over het aantal naamvallen in het Nederlandsch | 287 |
Dr. H. Kern, De infinitieven op jen | 304 |
Dr. H. Kern, Queekenoot | 309 |
Correspondentie | 168 |
Vragen | 240, 312 |
Zaakregister | 313 |
Woordregister | 317 |
Boekaankondiging. | |
A. de Jager, Proeven van Woordgronding, door G.L. van den Helm, Tweede stukje | 279 |