woord kan geen bevreemding baren,
als wij bedenken, dat ook andere bijwoorden, die met denzelfden
afleidingsuitgang gevormd zijn, als hier en daar in zich
vereenigen.
In zamenstelling wordt dit ôstar, austr vaak gebezigd,
en wel in denzelfden zin als ôst, bijv. in
ôstarrîhi, ôstarfrancun, ôstarlant; austrvegr.
Van daar dat in ettelijke zamengestelde substantieven, oost en
ooster verwisseld worden; zoo drukt het Ags. eástveg
volkomen hetzelfde uit als het Oudn. austrvegr; zoo schijnt ook het
volk, dat wij Oost-Gothen, de Angelsaksen Eást-Gotan
noemen, ook Austara-Guthans geheeten te hebben, ten minste als wij mogen
aannemen, dat dit woord in den verlatijnschten vorm Ostrogothae getrouw is
weêrgegeven.
De stam oost heeft nog verscheiden andere loten
voortgebracht, bijv. een adjectief, hetwelk in het Ohd. ôstroni,
Oudn. austræna, Ags. eástern, Engelsch
eastern luidt, en andere, die wij alle met stilzwijgen voorbijgaan,
dewijl ze niets ter verduidelijking van het bovenbehandelde bijdragen. Slechts
één woord dient hier nog besproken te worden, namelijk een Ohd.
substantief ôsten. Dit substantief vindt men bij
Graff, D. I, bl. 498 meêgedeeld, en wel
als voorkomende in eene aanhaling uit
Notker: ‘fone ôstene ze
vestene,’ d.i. ‘van het oosten tot het westen.’ We vinden dit
substantief, volgens Graff mannelijk en onzijdig, terug in ons het
oosten.
Nu zou men de vraag kunnen opperen: wat is oosten in
oostenwind, het substantief of het bijwoord? Daar in oostenwind
het begrip moet liggen van ‘wind uit of van het
oosten’, besluiten wij tot het laatste.
Het onderscheid tusschen oosten en ooster is dus dit,
dat het eerste beteekent ‘uit, van het oosten,’ en het
laatste ‘naar of in het oosten, oostelijk.’ Men stelt
zich voor, dat de wind uit of van het oosten komt, en niet dat
hij daar is; daarom is oostenwind verreweg te verkiezen boven
oosterwind, en zuidenwind boven zuiderwind. Beter laten
zich oostwind zuidwind verklaren, want met deze duidt men winden aan,
die nader bepaald worden door den naam der hemelstreek,