buiten gebruik is; en evenzoo bezigde men waan of wanen
voor van waar, en daan of danen voor
van daar. Al vroeg eehter is daarin verwarring ontstaan,
zoodat men thans ook zegt: Ik ga hier van daan, voor
henen, en: Toen hij dat gezegd had, ging hij terstond
heen, waarbij heen niet altijd de plaats beteekent,
waar de spreker zich bevindt, maar even goed elke andere plaats, waarvan sprake
is. Hoe hooger men echter in de oudheid opklimt, des te naauwkeuriger vindt men
het onderscheid in acht genomen.
Het aangemerkte kan intusschen strekken om den waren zin van sommige
woorden beter te vatten. Zoo moet de Zuiderzee in het oog der Friezen die zee
geweest zijn, die zich van hun land af zuidwaarts uitstrekt, niet die van het
zuiden tot hen komt; de Noorderkeerkring is die keerkring, die van den Evenaar
af gerekend noordwaarts gelegen is. De Noord- en Zuidpool, konden als punten
zonder uitgestrektheid, bezwaarlijk Noorden- of Noorder-, Zuiden-
of Zuiderpool heeten. De Denen laten bij de Oost-
enWestzee de richting onbepaald.
Nog verdient het opmerking, dat de n een wezenlijk
bestanddeel in de namen der winden uitmaakt, zoodat men buiten alle tegenspraak
volgens de afleiding noorden-, zuiden-, oosten- en westenwind te
schrijven heeft, en niet zooals men bij latere schrijvers wel vindt:
noorde-, ooste-, weste-, zuidewind.
L.A. t. W.